Introducing
Your new presentation assistant.
Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.
Trending searches
A aan iedereen die dat wilde
B edelen die waren opgeleid voor ridder
C ridders werden benoemd door de koning
A als je zoon van een ridder was.
B als je van adellijke afkomst was.
C Als er ridders nodig waren in de oorlog.
D als je veel land en geld had.
A 7 jaar
B 10 jaar
C 11 jaar
A Marialegende
B Arthurepiek
C Karelepiek
A de koning
B de boeren
C de leenmannen
A Elegast kon vliegen
B Elegast kon mensen weer tot leven brengen
C Elegast kon praten met dieren
a. Karel V
b. Karel de Dappere
c. Karel de Grote
a. De koning hoorde dit niet eerder
b. Hij dacht dat de duivel hem dit opdroeg, want een duivel zegt alles maar 2 keer en geen drie keer.
c. De koning was van adel, en deze deden alles pas wanneer hun dit drie keer werd opgedragen.
a. Hij had zwarte kleren aan en had een zwart paard
b. Hij sprak uit naam van de duivel
c. Hij liep in een duister woud
Elegast en Eggeric
a. De vrouw van Karel
b. De Zus van Karel
c. De man van de zus van Karel
a. Hij wist niet dat het de koning was
b. Hij wilde zijn land en rechten terug, wat de koning had afgepakt
c. Hij bedroog de koning en liet hem opdraaien voor de inbraak.
a. Eggeric daagt Elegast uit
b. Elegast daagt Eggeric uit
c. De Koning zegt dat Eggeric en Elegast moeten vechten
a. Eggeric
b. Elegast
c. Beide gaan dood