Loading content…
Transcript

Ontspanning

  • Romeinen gingen naar badhuizen (thermen).
  • Om te ontspannen en om zaken te doen.
  • Er werden 'Brood en Spelen' gehouden:
  • Gratis gevechten in het amfitheater en gratis brood.
  • Om te voorkomen dat de armen in opstand zouden komen.
  • Gladiatoren:
  • Beroepsvechters die slaven en misdadigers waren.
  • Vochten tegen elkaar of wilde dieren.
  • Konden zich vrij vechten.

Vrije slaven

  • Een meester kon een slaaf vrijlaten:

een vrijgelatene

  • De kinderen van een vrijgelatene hadden burgerrechten en mochten stemmen.
  • Soms bleef een vrijgelatene werken voor zijn vroegere meester.
  • Hij kreeg dan wel loon.
  • Soms kwamen slaven in opstand, dit gebeurde niet vaak.

Slaven

  • Een bezit van een Romein.
  • Je werd slaaf omdat je het kind van een slavin was.
  • Of als je schulden had.
  • Of als je land was veroverd.

Welk werk deden slaven?

  • In mijnen werken
  • Gladiator
  • In een winkel
  • Leraar
  • Architect

Plebejers en Proletariërs

  • Plebejers:
  • Het gewone volk
  • Boeren en ambachtslieden
  • Hadden burger rechten
  • Konden dienen als soldaat in het leger.
  • Proletariërs
  • Waren werkloos en arm
  • Hadden alleen hun kinderen (proles).

De Romeinse samenleving

  • Er waren grote verschillen, niet iedereen was gelijk.
  • Bovenaan stonden de Patriciërs:
  • Ze waren grootgrondbezitters.
  • Ze hadden een huis in de stad en een villa op het platteland.
  • Ze waren rijk en hadden slaven in dienst.
  • Ze zaten in het bestuur.

4.4

Brood

en

Spelen