Introducing 

Prezi AI.

Your new presentation assistant.

Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.

Loading content…
Loading…
Transcript

Active Support is een werkwijze om de kwaliteit van bestaan systematisch te verrijken. De doelgroep bestaat uit volwassenen met een verstandelijke beperking, in het bijzonder mensen met een matige tot ernstige verstandelijke beperking. Active Support geeft hen erkenning en waardering en het stimuleert hun eigenheid en zelfredzaamheid. De methodiek bevordert bovendien de samenwerking met begeleiders. Active Support gaat uit van een aantal algemene principes die van belang zijn voor een zo gewoon mogelijk leven:

Jongeren en volwassenen met een matige tot ernstig verstandelijke beperking.

  • Bevorderen van de kwaliteit van bestaan;
  • Doelen zijn te herleiden tot een van de domeinen van kwaliteit van bestaan;
  • Visie is voornamelijk het bevorderen van empowerment en inclusie;
  • Zoveel mogelijk nieuwe kansen te creeeren om nieuwe ervaringen op te doen en nieuw gedrag en/of nieuwe vaardigheden aan te leren om vervolgens de ervaring en/of het geleerde systematisch in de praktijk te brengen;
  • Het is een individueel traject met als voorkeur in kleine groepjes werken.

Toevoeging op bovenstaande:

1. De scholing is opgebouwd rondom 6 dagdelen als start en vier dagdelen als follow up. De eerste zes dagdelen worden in een periode van ongeveer drie maanden aangeboden, de overige vier steeds na ongeveer 6 maanden. Het totaal van de cursus betreft aldus vijf dagen.

2. De scholing is toegankelijk voor mensen met ervaring in het ondersteunen van mensen met een beperking, ongeacht vooropleiding of achtergrond.

3. Er zijn twee mogelijkheden via een open inschrijving en dan regelen wij de locatie of een zogenaamde 'in company' en dan regelt de instelling een locatie.

4. De kosten bedragen voor een 'in company'; € 6000,00 voor één trainer met een groep van acht tot twaalf personen. Kosten voor de locatie, koffie/thee en lunch zijn niet meegenomen. Voor twee trainers geldt een meerprijs.

METHODE VLASKAMP

Carla Vlaskamp beschrijft sinds 1993 een opvoedingsprogramma’s voor mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking. Sindsdien heeft deze benadering een brede ingang gevonden in het gehele zorgveld. De centrale gedachte is gericht op het zo goed mogelijk vasthouden van ontwikkelingsmogelijkheden in relaties met (belangrijke) anderen en het daarbij passende, of voorwaardelijke agogisch klimaat en handelen. Dat geldt niet alleen kinderen, maar ook volwassenen. Er zijn twee pijlers voor in beeld gebracht: een zo helder mogelijk geordende (‘kleine stapjes’) methodiek met een strakke evaluatie naast een zo concreet mogelijke benadering van ontwikkelingsdoelen.

Deze methode is een programma die ontwikkeld is voor personen met EMB. Dit programma biedt een duidelijke visie, die vervolgens wordt vertaald in een voor iedereen te volgen manier van handelen en evalueren. Dit programma is bekend als het Opvoedingsprogramma voor mensen met een zeer ernstig verstandelijke beperking.

Het opvoedprogramma richt zich op personen met EMB.

Het uitgangspunt van deze methode is dat personen met EMB recht hebben op een situatie waarin zij tot optimale ontplooiing van hun mogelijkheden komen en waarbij zij in relaties met anderen een actieve en sturende rol spelen. Er wordt dus van uitgegaan dat personen met EMB wel degelijk in staat zijn aan te geven wat ze wel of niet prettig vinden en wat hun mogelijkheden en wensen zijn en dat zij hun omgeving vragen daarmee rekening te houden. Personen met EMB bepalen dus mede wat er met hen gebeurt en hoe dat gebeurt.

  • een actieve en sturende rol in relaties;
  • gelegenheid bieden tot optimale ontplooiing van mogelijkheden;
  • anders kijken;
  • methodisch uitgangspunt;
  • kleine stapjes zetten;
  • doelen evalueren.
  • Beeldvorming: Het gaat dan specifiek om informatie over de volgende vijf gebieden: 1. Functionele mogelijkheden van een persoon, 2. Adaptief gedrag, 3. Participatie interactie en sociale rollen, 4. Gezondheid, 5. Context. Dit is een interdisciplinaire activiteit, dus ieder persoon die erbij betrokken is, levert informatie aan: ouders/verwanten, begeleiders, activiteitenbegeleiders, gedragskundige, leidinggevende en therapeuten. Zij leveren informatie vanuit hun eigen invalshoek en ervaringen
  • Het perspectief: een beschrijving van de gewenste situatie of ontwikkeling voor de persoon.
  • Hoofddoel: Deze is specifieker en wordt rechtstreeks uit het perspectief afgeleid en vastgesteld door alle betrokkenen en ouders/wettelijk vertegenwoordigers, voor de duur van ongeveer acht tot twaalf maanden. Het hoofddoel is al het ware een spotlight dat een bepaald (ontwikkelings)gebied tijdelijke extra belicht.
  • Werkdoelen: deze richten zich in het algemeen op het opdoen van kennis omtrent een bepaald domein, het toepassen van die kennis, het leren van vaardigheden en het gebruiken van omgangsregels die op basis van die kennis/ervaringen zijn opgesteld.

R. is een over het algemeen een rustige, ouderwordende man. Hij kan niet praten en maakt contact met de begeleiding door hen bij de arm te pakken. R. is het derde kind uit een gezin met 4 kinderen. Toen hij vier weken oud was uit de kinderwagen gevallen. Toen hij vijf weken oud was, kreeg hij een hersenvlies ontsteking. Zijn ontwikkeling verliep hierna heel traag.

R. heeft een vast dagprogramma, is erg op zichzelf en zoekt geen contact met andere cliënten. R. heeft soms binnenpretjes en dan moet hij heel hard lachen. R. is altijd opzoek naar frutsels, papiertjes en washandjes waarmee hij kan wapperen of het kan verscheuren. R. kan nog wel lopen, maar dit gaat steeds moeizamer. Hij heeft soms hulp nodig bij het opstaan vanuit de stoel. R. heeft ook dagen dat hij erg onrustig is. Hij gilt dan en kan boos worden. Soms schopt en slaat hij naar zichzelf. Op dit soort momenten heeft hij meer rust nodig (geen prikkels).

Perspectief

R. voelt zich veilig en prettig op zijn woongroep en dagbesteding. R. mag genieten van zijn “oude dag”. De vaardigheden die R. heeft, worden zoveel mogelijk in stand gehouden. Zodra R. niet meer in staat is om de vaardigheden uit te voeren, worden deze overgenomen door de begeleiding.

Hoofddoelen

1. R. krijgt passende begeleiding in de fase van het ouder worden.

2. R. krijgt activiteiten aangeboden passend bij zijn behoeften en mogelijkheden.

Werkdoelen

1. R. krijgt het activiteitenbord aangeboden.

2. R. kan voldoende rust vinden tussen de middag.

BEGELEIDINGSMETHODIEKEN

Gerda Deen

OP7

VZWZ2M4

METHODE URLINGS

GENTLE TEACHING

INTEGRATIEVE THERAPIE VOOR GEHECHTHEID EN GEDRAG

ANDERS KIJKEN NAAR/ AFFECTIEF BEWUSTE BENADERING

Doelgroep: Integratieve Therapie voor Gehechtheid en Gedrag (ITGG) is een psychotherapeutische interventie voor kinderen tot 18 jaar met meervoudige beperkingen en ernstige gehechtheids- en gedragsproblemen waarbij eerdere interventies gericht op de dagelijkse begeleiding en leefsituaties niet effectief waren.

Het programma wordt drie uur per week in de dagelijkse omgeving van het kind uitgevoerd en bestaat uit drie fasen: het opbouwen van een gehechtheidsrelatie, gedragstherapie waarmee gewenst gedrag wordt aangeleerd en generalisatie naar de dagelijkse omgeving. De totale behandelduur van ITGG kan oplopen tot een jaar.

(bron: http://www.nji.nl/nl/Databank/Integratieve-Therapie-voor-Gehechtheid-en-Gedrag-(ITGG))

Doelgroep: oudere en dementerende mensen met een verstandelijke beperking.

De methodiek “Respectvol en methodisch begeleiden van oudere en dementerende mensen met verstandelijke beperkingen” is

langzamerhand beter bekend geworden als de “Methode Urlings”. Deze methode ontleent zijn oorsprong en kracht aan de jarenlange

praktijkervaring. De “methode Urlings” is vraaggestuurd en sluit aan bij de (wisselende) behoeften, belevingen en wensen van de individuele

oudere cliënt met verstandelijke beperkingen.

Het uitgangspunt van de methode is het dusdanig respectvol met de cliënt om gaan, zoals men het zelf zou willen wanneer men afhankelijk

zou zijn van professionele zorgverleners; of men het zou wensen voor bijvoorbeeld de eigen (groot)ouders. De “methode Urlings” bestaat uit

vier elementen:

  • De fenomenologische benadering;
  • Aanvullende benaderingswijze;
  • Het levensverhaal;
  • De huidige behoeften, belevingen en wensen van de ouderen zelf.

De “methode Urlings” gaat uit van het flexibel toepassen van specifieke benaderingswijzen en specifieke kennis. Om dit te verduidelijken

wordt gebruik gemaakt van het beeld van het “gereedschapskoffertje”. In dit denkbeeldige koffertje zitten alle kennis en vaardigheden

opgeborgen die verkregen zijn door opleiding, ervaring en bijscholing. Voor ieder individu en voor elke situatie pakt men uit het koffertje die

vaardigheden, technieken en kennis die de cliënt het best helpen om een zo gelukkig mogelijke oude dag te hebben. Deze methode bleek

ook in de ouderenzorg een waardevolle bijdrage aan de verbetering van de levenskwaliteit te leveren.

(bron: http://www.buro-urlings.nl/de-methode-urlings/)

Doelgroep: Gentle teaching is gebaseerd op de door de Amerikaan John McGee ontwikkelde Psychologie van Wederzijdse Afhankelijkheid. Volgens deze psychologie heeft ieder mens behoefte aan leven in verbondenheid met anderen in een wederkerige en gelijkwaardige relatie. In het verlengde van deze is het van wezenlijk menselijk belang om zich ingebed te voelen in een veilige en zorgzame gemeenschap, en de eigen kwaliteiten ten behoeve van deze gemeenschap in te kunnen zetten.

De relatie die de basis is voor (sociale) ontwikkeling, wordt companionship genoemd, en is gebaseerd op vier pijlers

  • zich veilig voelen bij de ander;
  • zich geliefd voelen door de ander;
  • zich liefdevol voelen en uiten ten opzichte van de ander;
  • zich verbonden voelen met de ander.

Van essentieel belang is dat de relatie onvoorwaardelijk is. Dat wil zeggen dat deze niet afhankelijk is van het gedrag of de stemming van de persoon.

Voor mensen die door welke oorzaak dan ook voor hun dagelijks welzijn afhankelijk zijn van hulpverleners, is het belangrijk dat ze met hen een dergelijke relatie ervaren. Dat kan alleen als de hulpverlener niet vanuit een afstandelijke 'professionele' houding met de cliënt omgaat, maar dat deze vanuit persoonlijke betrokkenheid met, en zorg voor de cliënt, met hem omgaat en hier op een verstandige manier mee om gaat.

(bron: http://www.gentleteaching.nl/gentle/index.php/nl/wat-is-gentle-teaching-2/kort-overzicht)

Doelgroep: mensen met een verstandelijke beperking, psychische klachten, epilepsie en autisme.

Een door en voor begeleiders beschreven methode waarbij de emotionele expressie – ‘Expressed Emotion’ – de kernwaarde vormt van een specifieke benadering. Uitgangspunt ligt in het bewust zijn van de cognitieve en emotionele niveau van functioneren van de cliënt en tegelijk ook bij dat van jezelf. De methode maakt duidelijk hoe je eigen emoties en cognities je functioneren zich verhouden ten opzichte van de cliënt. Daarbij worden de uitgangspunten van de grondhouding van Rogers gebruikt als referentiepunt. De benadering accentueert het ‘bewust’ zijn van je houding. Het is mogelijk om daar winst uit te halen door je nadrukkelijker te realiseren hoe je jezelf onder controle houdt (of niet, door opgelopen frustraties). Door hier meer aandacht voor te hebben en daar gericht mee om te gaan, bijv. door deze van jezelf en van de cliënt goed in kaart te brengen, wordt er meer structuur geboden in de relatie. Vaak lopen begeleiders aan tegen, of juist over hun grenzen. Deze benadering helpt om een balans te vinden in de omgang met de ander, en meer dan dat: er is de mogelijkheid om deze balans functioneel in te zetten in de begeleiding. Positieve en negatieve emoties komen nadrukkelijker in beeld. Het zelfvertrouwen van de begeleiders zal toenemen en dat heeft directe positieve gevolgen voor het welbevinden van de cliënt. Juist deze laatste heeft behoefte aan deze duidelijkheid. De benadering biedt ruimte om aan te sluiten bij andere methoden, zoals de oplossingsgerichte benadering en competentiemethode. De auteur heeft overigens een reader samengesteld waarbij de EE bij jezelf kan worden onderzocht en welke mogelijke consequenties een hoge, dan wel lage EE heeft.

(bron: http://www.methodieken.nl/methodieken_methoden.asp?methode_link=Affectief%20Bewuste%20Benadering)

GEEF ME DE VIJF (AUTISME)

COMMUNICATIEVE ONTWIKKELING VAN NIET-SPREKENDE PERSONEN

TRIPLE C

ROT/ VALIDATION/ BELEVINGSGERICHTE ZORG

Doelgroep: Communicatieve Ontwikkeling van niet of nauwelijks sprekende kinderen of volwassenen en hun Communicatiepartners

De kracht van de COCP-methode: álle mensen die een rol spelen in het leven van het kind of de volwassene die niet spreekt worden bij de methode betrokken. Zij vormen een ‘communicatiegroep’. Een interventieteam is verantwoordelijk voor coördinatie en uitvoering van het programma. De methodische kern van het COCP-programma bestaat uit groepsbijeenkomsten, individuele communicatieplannen en begeleidingsgesprekken aan de hand van video’s.

(bron: http://www.communicatiemethodenemb.nl/methoden/cocp/)

Doelgroep: mensen met een verstandelijke beperking en gedragsproblemen.

Triple-C: het gewone leven ervaren

Gewoon leven. Dat willen we allemaal. Maar voor veel mensen met een (verstandelijke) beperking en gedragsproblemen is gewoon leven verre van vanzelfsprekend. Triple-C is erop gericht dat ook zij het gewone leven ervaren.

Triple-C is een visie en een methodiek voor de begeleiding en behandeling van mensen met een (verstandelijke) beperking, die daarnaast gedragsproblemen of psychische problemen hebben. De drie C’s van Triple-C staan voor Cliënt, Coach en Competentie. Coaches (begeleiders) ondersteunen cliënten door op basis van een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie samen competenties op te bouwen.

Cliënten ervaren het gewone leven, doordat we:

  • uitgaan van hun menselijke behoeften;
  • een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie met hen aangaan (relatieopbouw);
  • samen werken aan betekenisvolle daginvulling (competentieopbouw);
  • anders kijken naar probleemgedrag en de onderliggende oorzaken aanpakken.

(bron: http://www.asvz.nl/triple-c/nl/)

Doelgroep: mensen met autisme

Geef me de 5 is een methodiek die antwoord geeft op de vraag: hoe om te gaan met CASS. Het denken en het gedrag van CASS zijn het gevolg van zijn gefragmenteerd waarnemen. Hierdoor ontbreekt samenhang voor CASS waardoor hij veel onduidelijkheid ervaart en onzeker wordt met paniek, angst en ongewenst gedrag als gevolg.

Boos worden en het ongewenste gedrag bestraffen heeft geen zin. Het is wel belangrijk om de oorzaak van het probleem te achterhalen. Wat is niet duidelijk? Wat wil CASS zeggen? Welke hulpvraag kan CASS nog niet verwoorden? Welke samenhang mist hij? Als CASS duidelijkheid wordt geboden, verdwijnt zijn ongewenste gedrag.

Geef me de 5 biedt praktische handvatten om ‘Duidelijk op de 5’ te zijn. Met behulp van de bekende puzzel van 5: WIE, WAT, HOE, WAAR en WANNEER kan, op iedere CASS afgestemd, duidelijkheid gecreëerd worden. Deze duidelijkheid wordt gegeneraliseerd om samenhang aan te brengen naar andere situaties en ondertiteld, om woorden te geven aan CASS zijn eigen ‘ik’, anderen en de omgeving. Indien wenselijk wordt ook de waarom uitgelegd om CASS meer inzicht te geven en zijn motivatie te bevorderen.

Geef me de 5 is uniek in zijn praktische handvatten die concreet zijn en tegelijkertijd op maat te maken voor elke CASS. In de benadering naar CASS toe is zijn ASS als uitgangspunt nemen, en daarmee als oorzaak voor zijn (probleem-) gedrag, niet eerder op deze manier omschreven en praktisch uitgewerkt. Tenslotte is Geef me de 5 onderscheidend van andere methodieken omdat de basishouding, verweven in de methodiek en essentieel voor het effectief inzetten, uitgewerkt is.

(bron: https://www.geefmede5.nl/de-methodiek/geef-me-de-5)

Doelgroep: dementerende ouderen

Professionals zoals verpleegkundigen en ziekenverzorgenden maken in de omgang met dementerende cliënten gebruik van verschillende benaderingswijzen. De meest gebruikte benaderingswijzen zijn: realiteits oriëntatie training (R.O.T./R.O.B.), Validation, warme zorg,snoezelen en geïntegreerde belevingsgerichte zorg. Hierbij zijn belevingsgerichte benaderingswijzen geïntegreerd. Veel gebruikte therapieën en/of methodes zijn: psychomotorische therapie, muziektherapie, Passiviteiten Dagelijks Leven (PDL) enreminiscentie.

De R.O.T. richt zich op training van cognitieve functies, zoals geheugentraining en de oorspronkelijke vorm van realiteitsoriëntatie. De andere benaderingswijzen zijn zogenaamde belevingsgerichte benaderingswijzen.

Bij een belevingsgerichte benadering probeert de zorgverleners in het contact zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de dementerende cliënt. Uit onderzoek is gebleken dat deze manier van benaderen een gunstig effect heeft op de tevredenheid van de cliënt, en de relatie tussen de dementerende cliënt en de hulpverlener.

Belevingsgerichte zorg betekent: het op de individuele dementerende verpleeghuisbewoner afgestemde gebruik van belevingsgerichte benaderingswijzen en communicatieve vaardigheden, rekening houdend met zijn gevoelens, behoeften en lichamelijke en psychische beperkingen, met het doel dat de bewoner zoveel ondersteuning ervaart bij de aanpassing aan de gevolgen van zijn ziekte en de verpleeghuisopname, dat hij zich daadwerkelijk geborgen voelt en in staat is zijn gevoel van eigenwaarde te behouden.

Een omschrijving waar niets op aan te merken valt. Wie zou er nou niet op deze wijze benaderd willen worden bij een opname in een Verpleeghuis.

(bron: http://members.home.nl/de-laak/benaderingswijzen/benaderingswijzen.htm)

DOELGROEP

DOEL

DOELGROEP

Meer sociale inclusie en empowerment van het individu.

"Inclusie is de situatie waarin iemand geen obstakels ervaart om mee te kunnen doen aan de samenleving." - Anita M.Th. Hütten inclusieadviseur bij T’ik BV

"Empowerment heeft te maken met het gevoel controle te hebben over je eigen situatie, vertrouwen in je eigen capaciteiten om iets te bereiken en het gevoel, dat wat je wilt bereiken ook bij je past, dat je er zelf voor kiest." - www.vrijbaan.nl

DOEL

SPECIFIEK AAN DEZE METHODE

INTRODUCTIE

  • Gaat uit van de individuele vragen en mogelijkheden van elk individu en biedt daarbij een passende ondersteuning;
  • De regie van de client is cruciaal;
  • Er wordt gesproken van een niveau van ondersteuning i.p.v. het niveau van functioneren.

INTRODUCTIE

ACTIVE SUPPORT

KERNELEMENTEN VAN DE METHODIEK

CURSUS

WERKWIJZE

1. Talentenposter

2. Positieve Beeldvorming

3. Ondersteuningsplan

4. Activiteitenplan

5. Gelegenheidsplan

6. Instructieplan

CURSUS

CASUISTIEK

BRONNEN

  • Active Support -http://www.activesupportnederland.nl/?page_id=24
  • Handboek verstandelijke beperking , 24 succesvolle methoden – onder redactie van Brian Twint en Jac de Bruijn.
  • Martin de Vor - NVO Orthopedagoog-generalist | Gezondheidszorgpsycholoog BIG | NVO Supervisor Consulent en docent in het (post)academisch onderwijs (info verkregen via Patty Nieuwenhuis)
  • Trainingmetzorg.nl - http://www.trainingmetzorg.nl/basistraining-active-support/
  • Video Active Support

BRONNEN

  • Handboek verstandelijke beperking , 24 succesvolle methoden – onder redactie van Brian Twint en Jac de Bruijn.
  • Platform EMG - http://www.platformemg.nl/nieuws/werken-met-ondersteuningsprogrammas-vlaskamp/
  • Video - EMB Congres: https://vimeo.com/64299397 (vanaf 1.03 - 4.40)
  • Website: Methodieken - http://www.methodieken.nl/methodieken_methoden.asp?methode_link=Vlaskamp%20methode

Op de dagbesteding hebben we een client die vorig jaar nog kon meedraaien met haar huisgenoten op de woning, maar nadat ze aantal blaasontstekingen heeft gehad en last van haar darmen kreeg, bouwde ze erg veel spanning op, waardoor het regelmatig escaleerde. Op een gegeven moment is er besloten om haar vanuit haar kamer te begeleiden. Ze zit daar dus avonden en weekenden alleen. Hier lijkt ze zich ook vaak te vervelen. De gevolgen hiervan zijn bijvoorbeeld dat ze haar kasten leeghaalt en kasten omgooit.

De dagbesteding lijkt ze erg leuk te vinden en ze geniet er ook bijna altijd van als ze met haar moeder mee mag naar huis.

Wat voor deze cliënt belangrijk is, is dat ze in haar thuisomgeving meer gezien en begrepen wordt, waardoor ze zich mogelijk minder 'verveeld' op haar kamer of weer betrokken kan worden in de woonkamer. (Deelname aan de samenleving; Keuze vrijheid en controle; Veiligheid en bescherming)

Stap 1: Talentenposter

K. is een 21 jarige vrouw. K. heeft een ernstige verstandelijke beperking en een stoornis in het autistisch spectrum. K. kan niet praten, maar zij maakt wel geluiden. Aan deze geluiden kun je horen hoe haar stemming is. Als K. blij is maakt zij zang/neurie geluiden. Als K. overprikkeld en/of boos is, dan maakt zij een hoge gil. Als K. goed in haar vel zit, staat zij open voor contact en toenadering van anderen en is zij te stimuleren tot taakgerichte activiteiten. Ze vermaakt zich goed met speelgoed. Ze vindt het leuk om met blokjes te spelen, een boekje te “lezen”, muziek te luisteren of televisie te kijken. K. maakt op haar eigen manier goed duidelijk wat ze wel en niet wil; dit doet zij door middel van de hand van de begeleiding te pakken en daarmee te wijzen wat ze wil. Op de dagbesteding kan K. kiezen uit meerdere keuzemogelijkheden.

Stap 2: Positieve beeldvorming

K. is op de dagbesteding vaak vrolijk. Ze lacht veel en maakt dan blije geluidjes. Ze houdt van knuffelen, van werkjes doen en boekjes lezen. K. vindt het leuk om uitgedaagd te worden d.m.v. het aanbieden van activiteiten die ze nog niet kent. K. kan zelf eten, maar ze vindt het erg fijn om hiermee geholpen te worden. K. kan duidelijk maken waar ze zin heeft.

Stap 3: Ondersteuningsplan

K. woont in een woning met 24uursbegeleiding en ze komt dagelijks naar de dagbesteding op hetzelfde terrein. Op de dagbesteding zit ze in een vast groepje, waar iedereen over het algemeen individueel wordt begeleid. Er worden gevarieerde activiteiten aangeboden. K. heeft een vast dagprogramma. K. heeft last van stemmingswisselingen: haar stemming kan plots omslaan in boosheid of verdriet. Waar dit aan ligt is niet altijd duidelijk. Hier heeft ze ook last van op de woning. Als dit escaleert, kan het zijn dat ze haar begeleiding of mede-clienten bij de kleding of haar grijpt, het is dan erg lastig om los te komen. Het doel in haar OP is meer stabiliteit van haar emoties.

Vanaf hier zou er i.o.m. de gedragskundige en ons team een activiteitenplan, gelegenheidsplan en instructieplan moeten worden ontworpen. K. moet worden geobserveerd, zodat we een duidelijk beeld kunnen vormen van wanneer de spanning te hoog oploopt, waardoor haar stemming omslaat.

Learn more about creating dynamic, engaging presentations with Prezi