Introducing
Your new presentation assistant.
Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.
Trending searches
Gebruik:
Je wilt aangeven dat iets ALTIJD of VAAK (zo) gaat.
Je kunt daarbij denken aan de GIRAF:
Gewoonte
I
Regelmaat
A
Feit
En kijk naar signaalwoorden als: often, always, never, regularly etc.
Vorm:
+ hele werwoord (+ SHIT-rule)
- don't / doesn't + hele werwoord (geen extra -s!)
? do / does + pers. + werkwoord (geen extra -s!)
Gebruik:
Je wilt aangeven dat iets NU bezig is.
Dat kan letterlijk zijn, of toevallig nu/deze keer gaat het anders.
Bijv.: I usually cycle to school, but today I'm walking.
I am studying right now.
Kijk daarbij naar signaalwoorden die NU aangeven, bijv.:
right now, at the moment, this time, today etc.
Vorm:
+ am / are / is + werkwoord + ing
- am / are / is + not + werkwoord + ing
(am not / aren't, are not / is not, isn't)
? am / are / is + pers. + werkwoord + ing
Kijk eerst naar wat er met de zin gezegd wordt, vertaal niet letterlijk!
Present Simple Present Continuous
ALTIJD / VAAK zo NU (even) zo
Signaalwoorden: Signaalwoorden:
always (right) now
often at the moment
regularly today
never
sometimes
usually
normally
I am doing my homework.
Je bent NU bezig met je huiswerk.
I do my homework.
Ik doe (ALTIJD) mijn huiswerk.
(Je doet het gewoon.)
Gebruik:
Je wilt aangeven dat iets in het VERLEDEN gebeurd is, en afgerond is.
Het gaat dus om iets dat OP een bepaald TIJDSTIP heeft plaatsgevonden, en nu VOORBIJ is.
Kijk naar signaalwoorden als: yesterday, last week, a minute ago, last year etc.
I saw a movie yesterday.
Did you like it?
No, I didn't, but my dad like it very much.
Vorm:
+ hele werwoord + ed (of 2e rijtje EN)
- didn't + hele werwoord (geen -ed!)
? did + pers. + werkwoord (geen -ed!)
Gebruik:
Je wilt aangeven dat iets EEN TIJDJE bezig was in het VERLEDEN.
Of iets was op een bepaald moment in het verleden bezig.
Bijv.: I was playing a game when you called.
I was sunbathing.
Kijk daarbij naar het signaalwoord: while.
Vorm:
+ was / were + werkwoord + ing
- was / were + not + werkwoord + ing
(was not, wasn't / were not / weren't)
? was / were + pers. + werkwoord + ing
Kijk eerst naar wat er met de zin gezegd wordt, vertaal niet letterlijk!
Past Simple Past Continuous
AFGERONDE actie in verleden EEN TIJDJE bezig in verleden
WHEN WHILE (terwijl)
Vaak was er iets een tijdje bezig (Past Continuous) dat werd onderbroken door een korte actie (Past Simple).
I was watching TV when the doorbell rang.
Het gaat er dus om: DUURDE iets een bepaalde / langere tijd?
Past Continuous!
(Ezelsbrug: something WAS goING on for some time.)
I was doing my homework.
Je was een TIJDJE bezig met je huiswerk.
My mum called me.
Korte, afgeronde actie in het verleden.
I was doing my homework, when my mum called me.
While I was doing my homework, my mum called me.
Wil je meer weten over deze onderwerpen, of wil je nog wat extra oefenen?
In de bronnen van Itslearning staan nog extra materialen voor je klaar, gesorteerd per Unit:
1.1 + 3.1 Present Simple
1.7 + 3.3 Present Simple + Present Continuous
2.1 + 2.3 Past Simple
2.2 + 3.2 Past Continuous
2.6 Past Simple + Past Continuous
Ook kun je contact opnemen met je docent. :)