Introducing 

Prezi AI.

Your new presentation assistant.

Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.

Loading…
Transcript

argumentatieleer

de 10 discussieregels

Bron: Eemeren & Snoeck Henkemans (2016). Argumentatieleer. Inleiding in het analyseren en beoordelen van betogen. Groningen: Noordhoff (2e druk)

De discussianten mogen elkaar niet beletten standpunten of twijfel naar voren te brengen

Vrijheidsregel

1. vrijheidsregel

taboe- of heiligverklaring

Discussianten beletten elkaar om standpunten in te nemen ten aanzien van stellingen die 'taboe' of 'heilig' zijn.

Taboe- of heilig-verklaring

Voorbeeld 1: Het wordt je als leerling van de Passie niet toegestaan een positief standpunt ten aanzien van homoseksualiteit in te nemen.

Voorbeeld 2: Maarten Luthers kritiek op de paus ten tijde van de reformatie.

Stok achter de deur

Discussianten zetten elkaar niet onder druk door te dreigen.

Stok achter de deur [69]

Voorbeeld: Je hebt één punt voor een toetsvraag, terwijl er twee te verdienen waren. Je wilt erover in gesprek met de docent. De docent zegt: 'Prima, maar dan kan het ook zijn dat je dat ene punt kwijtraakt.'

bespelen (van het publiek)

Je voorkomt een andere mening door intimidatie.

bespelen van het publiek [69]

Voorbeeld: de docent zegt tijdens een toetsbespreking: als je ook maar een klein beetje hebt opgelet, had je deze simpele vraag goed moeten hebben.

Persoonlijke aanval (ad hominem)

persoonlijke aanval

Je valt de persoon aan in plaats van zijn of haar standpunt.

Voorbeeld: de enige reden dat jij over deze toetsvraag in discussie wilt gaan, is omdat je een puntjes wil sprokkelen!

Als je een standpunt inneemt, dan ben je verplicht dit (desgevraagd) te verdedigen.

Verdedigingsplichtregel

2. Verdedigings-plichtregel

Ontduiken of verschuiven van de bewijslast [69]

Ontduiken of verschuiven van de bewijslast

Je weigert je standpunt te verdedigen, bijvoorbeeld door te doen alsof alleen de ander zijn of haar standpunt zou moeten verdedigen.

Voorbeeld 1: Waarom ik je presentatie een 7 heb gegeven en geen 8? Het is nu eenmaal zo; ik heb geen tijd daar verder op in te gaan.

Voorbeeld 2: Waarom ik je antwoord fout heb gerekend? Bewijs jij maar dat jouw antwoord goed is!

Beroep op traditie [69]

Beroep op traditie

Je weigert je standpunt te verdedigen omdat je standpunt overeenkomt met een bepaalde traditie of gebruik.

Voorbeeld 1: Waarom we geen opwekkingsliederen zingen in onze kerkdiensten? Omdat we nu eenmaal een traditionele kerk zijn.

Voorbeeld 2: Waarom mogen we geen muziek luisteren tijdens de les? Het mocht al die jaren wel en nu opeens niet meer! Dat slaat nergens op.

oefenen

oefenen

Opdracht 2. Welke discussieregel is van toepassing (en eventueel: welke drogreden)?

a) 'Ik kan u persoonlijk, met de hand op mijn hart, verzekeren dat ik deze zin zelf heb geschreven en niet heb overgenomen van een internetbron.'

b) 'Hoe kunt u me nou een onvoldoende geven voor mijn werkstuk. Ik heb er nachten aan doorgewerkt!'

c) 'Ik vind niet dat je dat mag zeggen, dat oma nooit had moeten hertrouwen. Over de doden niets dan goeds.'

d) Marilyn French meent dat de man de oorzaak is van de achtergestelde positie van de vrouw en het milieuprobleem. Ik kan niet aan de indruk ontsnappen dat French waarschijnlijk ooit de vuile sokken waste van een man die zij niet bijzonder lief had, en daarmee haar verstand voor altijd op nul zette.

Opdracht 1.

We hebben twee discussieregels behandeld: de vrijheidsregel en de verdedigingsplichtregel. Welke van de onderstaande drogreden passen bij welke van de twee discussieregels?

  • Bespelen van het publiek
  • Beroep op traditie
  • Persoonlijke aanval
  • Ontduiken of verschuiven van de bewijslast
  • Stok achter de deur
  • Taboe- of heiligverklaring

Een aanval op een standpunt mag geen betrekking hebben op een standpunt dat niet werkelijk door de andere partij naar voren is gebracht.

Standpuntregel

3. standpunt-regel

vertekenen van een standpunt

Het standpunt van de tegenpartij wordt vertekend (of hem of haar in de schoenen geschoven)

vertekenen van een standpunt [69]

Voorbeeld 1: Ik hoorde dat je voor zwarte piet bent. Ik zal je daarom eens haarfijn uitleggen hoe slecht racisme is.

Voorbeeld 2: (In een discussie over de Nashville-verklaring) 'Wij zullen aantonen dat dit homohaat-manifest getuigt van intolerantie'

relevantieregel

Een standpunt mag niet verdedigd worden door non-argumentatie naar voren te brengen of argumentatie die geen betrekking heeft op het standpunt

4. Relevantie-regel

onterecht beroep op autoriteit

Iets of iemand wordt als autoriteit of deskundige opgevoerd, terwijl er geen sprake is van relevante deskundigheid.

onterecht beroep op autoriteit [69]

Voorbeeld: Stolk voert zijn doctorstitel in zijn column tegen abortus, terwijl hij geschiedkundige is en helemaal geen wetenschappelijk onderzoek naar abortus heeft gedaan.

appel op emotie

Je probeert sympathie voor je standpunt te winnen door in te spelen op de emoties van het publiek.

appel op emotie

https://vignette.wikia.nocookie.net/hoax/images/8/8c/Vactruth.jpg/revision/latest?cb=20170222211057&path-prefix=nl (26-11-2019

irrelevante argumentatie

Het argument dat wordt aangedragen heeft geen betrekking op het standpunt.

irrelevante argumentatie

Voorbeeld: De Nederlandse amateursport gaat kapot aan het schenken van alcohol, want uit onderzoek blijkt dat in 85 procent van alle sportkantines alcohol wordt geschonken.

Verzwegen-argumentregel [68]

Je mag de tegenpartij niet onjuiste verzwegen argumenten toeschrijven.

5. verzwegen-argumentregel

verzwegen argumenten

Wat zijn verzwegen argumenten?

Het komt vaak voor in het dagelijks taalgebruik dat onderdelen van een argumentatie worden weggelaten. Die weggelaten onderdelen van een argumentatie noemen we 'verzwegen argumenten'.

Voorbeelden:

  • Uiteenzettingen zijn objectieve teksten, want ze bevatten hoofdzakelijk feiten. (weggelaten is: objectieve teksten bevatten veel feiten)
  • Je moet Snuffie zoeken, want hij is zoek! (weggelaten is: het is goed als Snuffie weer wordt gevonden)
  • Hij weegt wel honderddertig kilo! Blijkbaar geeft hij weinig om zijn gezondheid. (weggelaten is: als je overgewicht hebt, geef je weinig om gezondheid)
  • Griekenland moet uit de EU, want het is bijna failliet. (weggelaten is: ...)

Wat zijn verzwegen argumenten?

Het komt vaak voor in het dagelijks taalgebruik dat onderdelen van een argumentatie worden weggelaten. Die weggelaten onderdelen van een argumentatie noemen we 'verzwegen argumenten'.

In een argumentatiestructuur:

Je moet vroeg beginnen met het leren voor een toets

De stof beklijft beter als je eerder begint met leren.

Het is goed dat de stof beter beklijft.

de drogreden

Verzwegen argumenten en drogredenen

Het is doorgaans geen probleem om een argument te verzwijgen. Er is wel sprake van een drogreden als je iemands verzwegen argument (of standpunt) verkeerd invult.

Voorbeeld:

  • A - Je moet op Biden stemmen, want hij is de sterkste democartische kandidaat

(weggelaten is: 'het is goed dat democraten aan de macht komen')

  • B - Vind ik niet! Je moet niet denken dat republiekinen het land te gronde richten.

Standpuntregel of verzwegen-argumentregel? Alleen als er sprake is van verzwegen argumenten of standpunten kan er sprake zijn van de verzwegen-argumentregel.

oefenen

oefenen - quiz maken

Werk in tweetallen. Kies drie van onderstaande vijf drogredenen uit. Bedenk bij elk van de drie een voorbeeld. Het voorbeeld moet te maken hebben met een rechtszaak.

  • Vertekenen van het standpunt
  • Appel op emotie
  • Onterecht beroep op autoriteit
  • Irrelevante argumentatie
  • Toeschrijven van een onjuist verzwegen argument

Schrijf de vijf drogredenen onder elkaar in een kolom en in een willekeurige volgorde de drie voorbeelden in een kolom daarnaast. Schrijf de opdracht erbij: verbind de voorbeelden met de juiste drogreden. Als je klaar bent, laat je een ander tweetal je quizje maken.

Uitgangspuntregel

6. Uitgangs-puntregel

Je mag niet ten onrechte iets als gemeenschappelijk uitgangspunt presenteren of ten onrechte ontkennen dat iets een gemeenschappelijk uitgangspunt is.

Voorbeelden

Voorbeelden van het overtreden van de uitgangspuntregel

  • Een evolutionist tegen een christen: 'Gezien het feit dat de evolutieleer wetenschappelijk bewezen is, kan het niet zo zijn dat de mens door God is geschapen.'
  • Een pro-lifer tegen een voorstander van abortus: 'Waarom ben jij een voorstander van het doden van onschuldige menselijke personen?'
  • In een discussie over de zondigheid van de natuurlijke mens met een niet-christen: Paulus zegt duidelijk in Romeinen 3 dat geen mens het goede doet, zelfs niet één.
  • In een discussie over de zondigheid van de natuurlijke mens met een christen: de mens is echt niet zo slecht; alleen Paulus is zo negatief en hij is een zwartkijker.

Cirkel-redenering

[69]

cirkelredenering [69]

Wat je probeert te bewijzen, wordt als waar verondersteld.

Voorbeelden:

  • Waarom je nul punten krijgt voor jouw antwoord op toetsvraag 5? Je krijgt nul punten omdat je antwoord fout is.
  • Het is echt zo dat hij geen biologische ouders meer heeft, want hij is een wees.
  • Mensen zijn geen zoogdieren, want ik heb nog nooit een brief gehad van een zoogdier.

geldigheidsregel [70]

De redeneringen in je argumentatie mogen geen logische fouten bevatten.

7. geldigheids-regel

Inductie en deductie

inductie en deductie

Twee hoofdvormen van redeneren:

Inductief

  • Van het bijzondere naar het algemene
  • Op basis van individuele waarnemingen komen tot een algemene uitspraak

Deductief

  • Van het algemene naar het bijzondere
  • Op basis van wetmatigheden komen tot uitspraken over individuele gevallen

Deductieve redenering

deductie

De basisstructuur:

Als P, dan Q

P

Dus Q

P (premisse/antecedent) = voorwaarde, waarneming

Q (consequent) = conclusie

Als P, dan Q = premisse major

deductie

Als je veel alcohol drinkt, word je dronken

Jan heeft veel alcohol gedronken

Jan wordt dronken

De basisstructuur:

Als P, dan Q

P

Dus Q

modus ponens: bevestigende modus

deductie

Als je veel alcohol drinkt, word je dronken

Jan wordt niet dronken

Jan heeft niet veel alcohol gedronken

De basisstructuur:

Als P, dan Q

Niet Q

Niet P

modus tollens: ontkennende modus

deductie

Paulus in discussie met de Korinthiërs

Als de doden niet opstaan, is ook Christus niet opgewekt (1 Kor. 15: 13)

Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt (1 Kor. 15: 20)

Wij zullen door Christus allen levend worden gemaakt (1 Kor. 15: 22)

De basisstructuur:

Als P, dan Q

Niet Q

Niet P

modus tollens

redeneer-fouten

redeneerfouten

Drie mogelijke redeneerfouten

1. Het redeneerschema wordt niet goed toegepast

2. De ‘premisse major’ (Als P, dan Q) klopt niet

3. De ‘premisse minor’ bevat nieuwe informatie (P)

redeneerfouten

1. Het redeneerschema wordt niet goed toegepast

redeneerfouten

1. Het redeneerschema wordt niet goed toegepast

redeneerfouten

2. De 'premisse major' (als p, dan q) klopt niet

Mannen zijn niet te vertrouwen

Henk is een man

Henk is niet te vertrouwen

Konijnen behoren tot de familie der mustelidae

Ko is een konijn

Ko behoort tot de familie der mustelidae

redeneerfouten

3. De ‘premisse minor’ (P) bevat nieuwe informatie

Sporten is gezond Als P, dan Q

Sporten is fijn (P=)Y

Gezond zijn is fijn (Q=)Y

Als je deze toets goed hebt voorbereid, haal je hem gemakkelijk

Deze toets bevat vooral multiplechoicevragen

Een toets met multiplechoicevragen haal je dus gemakkelijk

redeneerfouten

Redeneerschema en verzwegen argumenten

Vader: ‘Als je niet traint, dan zal je de wedstrijd niet winnen. Je gaat zeker niet winnen!’

Dochter: ‘Je vindt dus dat ik geen talent heb!’

Als je niet traint, dan zal je de wedstrijd niet winnen Als P, dan Q

(Je traint niet) (P)

Je gaat de wedstrijd niet winnen Q

oefenen

redeneerfouten

a) Plaats de redenering in een logisch schema (Als P dan Q, P, dus Q of een variant).

b) Geef aan of de redenering logisch geldig is.

c) Motiveer je antwoord.

1. Als ik snel een goedkope reis wil boeken, dan ga ik naar D-reizen

Ik ga morgen direct naar D-reizen

Dus ik wil snel een goedkope reis boeken

2. Als ik snel een goedkope reis wil boeken, dan ga ik naar D-reizen

Ik ga morgen niet naar D-reizen

Dus ik wil op dit moment niet snel een goedkope reis boeken

3. Als het geregend heeft, is het wegdek nat

De Potterstraat is helemaal nat

Het heeft dus geregend

redeneerfouten

a) Plaats de redenering in een logisch schema (Als P dan Q, P, dus Q of een variant).

b) Geef aan of de redenering logisch geldig is.

c) Motiveer je antwoord.

4. Als je een virusinfectie hebt, ben je besmettelijk.

Jaap heeft geen virusinfectie.

Jaap is niet besmettelijk.

5. Haaien zijn kleurenblind.

Haaien lijken op dolfijnen.

Dolfijnen zijn kleurenblind.

6. Na een tsunami van moslims, dreigt altijd een islamitische meltdown.

Volgens Wilders hebben we in Nederland een tsunami van moslims.

In Nederland dreigt een islamitische meltdown.

Een argumentatie-schema (soort argument) moet correct worden toegepast.

argumentatie-schemaregel [69]

8. argumentatie-schemaregel

De vier genoemde drogredenen zijn maar voorbeelden. Elk argumentatieschema kan verkeerd worden toegepast.

overhaaste generalisatie [69]

overhaaste generalisatie (69)

Correct argumentatieschema: argument op basis van voorbeeld

'De schrijver of spreker geeft voorbeelden van het optreden van een eigenschap of verschijnsel om een standpunt over het algemener voorkomen van die eigenschap of dat verschijnsel te onderbouwen.' (Schuurs en Schelling, 2016, p.7)

Voorbeeld:

De Amerikaanse politiek is de laatste tijd verslechterd, als je kijkt naar de publieke optredens van president Trump.

overhaaste generalisatie (69)

Incorrect argumentatieschema: overhaaste generalisatie [69]

'Het standpunt wordt beargumenteerd op basis van te

weinig [...] voorbeelden.' (Schuurs en Schelling, 2016, p.7)

Voorbeeld:

Amerikaanse presidenten zijn doorgaans niet zo snugger. Kijk maar naar Trump!

overhaaste generalisatie (69)

Let op: een conclusie op basis van een overhaaste generalisatie kan gebruikt worden als uitgangspunt van een redenering, zoals we bij de geldigheidsregel zagen. Dan geldt dat de 'premisse major' (als p, dan q) incorrect is.

Voorbeeld:

Amerikaanse presidenten zijn doorgaans niet zo snugger (als p, dan q)

Abraham Lincoln was een Amerikaanse president (p)

Lincoln was dus waarschijnlijk niet zo snugger (q)

Verkeerde vergelijking [69]

verkeerde vergelijking (69)

Correct argumentatieschema: argument op basis van vergelijking

'De schrijver of spreker maakt een vergelijking

tussen twee situaties; op basis van de ene situatie

wordt onderbouwd wat in de andere situatie

(on)waarschijnlijk of (on)gepast is.' (Schuurs en Schelling, 2016, p.7 )

Voorbeeld:

Het lijkt niet handig voor Nederland om uit de EU te stappen. De Brexit verloopt ook veel moeizamer dan de Britten hadden verwacht.

verkeerde vergelijking (69)

Incorrect argumentatieschema: verkeerde vergelijking [69]

'Verkeerde vergelijking: de vergeleken situaties verschillen op relevante punten van elkaar.' (Schuurs en Schelling, 2016, p. 7)

Voorbeeld:

Partijen als PVV en Forum voor Democratie zouden verboden moeten worden. Nationalistische partijen als de NSB brachten immers ook veel rampspoed.

onjuiste oorzaak-gevolgrelatie [69]

onjuiste oorzaak-gevolgrelatie (69)

Correct argumentatieschema: argument op basis van oorzaak en gevolg

'De schrijver of spreker wijst (a) op een of meer gevolgen om de waarschijnlijkheid van een oorzaak te onderbouwen of (b) op een of meer oorzaken om de waarschijnlijkheid van een gevolg te onderbouwen.' (Schuurs en Schelling, 2016, p.7 )

Voorbeelden:

(a) Het is niet handig om vandaag een korte broek te dragen, want dan zul je het koud krijgen en niet netjes genoeg bevonden worden door je baas.

(b) Je kunt vandaag beter niet de trein nemen. Het heeft namelijk gevroren, dus je loopt het risico dat treinen uitvallen vanwege wisselstoringen.

onjuiste oorzaak-gevolgrelatie (69)

Incorrect argumentatieschema: onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

'a) De gevolgen kunnen een andere oorzaak hebben; (b) de oorzaken zijn niet voldoende voor het voorspelde gevolg; (c) er is geen aanvaardbaar causaal verband.' (Schuurs en Schelling, 2016, p.7 )

Voorbeelden:

(a) Er is een rode dageraad. In de nacht zal bloed gevloeid hebben.

(b) Er vinden steeds meer terroristische aanslagen plaats. De wederkomst van Jezus Christus zal snel plaatsvinden.

(c) Ik heb nooit aantekeningen gemaakt bij de besprekingen van de Prezi over de discussieregels bij Nederlands, dus ik ga vast een dik cijfer halen!

onterecht beroep op autoriteit [69]

onterecht beroep op autoriteit [69]

Correct argumentatieschema: gezagsargument

'De schrijver of spreker beroept zich op een uitspraak van een deskundige en betrouwbare bron om een standpunt te onderbouwen.' (Schuurs en Schelling, 2016, p.7 )

Voorbeeld:

a) 'Moet je dat verband nog steeds om?' 'Ja, de dokter zei dat ik het zeker een week moest dragen.'

onterecht beroep op autoriteit [69]

Incorrect argumentatieschema: onterecht beroep op autoriteit [69]

'Er wordt een beroep gedaan op een bron die ondeskundig is, belanghebbend is of zichzelf tegenspreekt.' (Schuurs en Schelling, 2016, p.7 )

Voorbeelden:

a) Meneer Stolk: 'Neem maar van mij aan dat meneer Ter Horst jouw antwoord op vraag 2a van de scheikundetoets goed had moeten rekenen.'

b) Ik heb deze koptelefoon bij de Mediamarkt gekocht, want de verkoper zei dat ik hem beter niet ergens anders kan kopen.

Oefening

oefening

Van welk argumentatieschema is sprake in de onderstaande voorbeelden? Geef aan of het schema correct of incorrect wordt toegepast.

1) Je kunt beter niet in december op wintersport gaan. Mogelijk kun je niet skiën omdat de sneeuw nog niet goed is.

2) God is een illusie, zegt Richard Dawkins!

3) Het is zorgwekkend dat er meer en meer mensen kritisch op abortus lijken te worden. Op tal van maatschappelijke terreinen zie je de autonomie van de vrouw toenemen en nu zouden we het recht op abortus opnieuw ter discussie moeten stellen?

afsluitingsregel

9. afsluitings-regel

Als je een standpunt niet-afdoende hebt verdedigd, mag je het niet handhaven; als je een standpunt afdoende hebt verdedigd, mag je tegenpartij zijn of haar twijfel niet handhaven.

argument van onwetendheid

argument van onwetendheid

Het niet afdoende verdedigen van een standpunt door de voorstander betekent niet dat de tegenstander zijn of haar gelijk mag concluderen.

Voorbeeld:

In een discussie tussen een christen en een atheïst slaagt de christen er niet in het bestaan van God aannemelijk te maken. De atheïst concludeert: 'Zie je nu wel dat God niet bestaat!'

vals dilemma

vals dilemma

Doen alsof er slechts twee mogelijkheden zijn, terwijl er in werkelijkheid meerdere bestaan.

Voorbeelden:

  • Bij een toetsbespreking: 'U gaf net toe dat antwoord A toch niet het goede antwoord is. U moet mij nu een punt toekennen voor antwoord B.' (antwoord C kan ook goed zijn)
  • Het dilemma van Euthyphro: het goede is goed omdat

God het wil óf God wil het goede omdat het goed is.

taalgebruikregel

In een discussie mag je geen onduidelijke of dubbelzinnige uitspraken doen, evenmin je tegenpartij opzettelijk verkeerd interpreteren.

10. Taalgebruik-regel

onduidelijkheids-en ambiguïteits-drogreden

onduidelijkheidsdrogreden en ambiguïteitsdrogreden

Het taalgebruik is onduidelijk of ambigu, waardoor schijngeschillen of schijnovereenkomsten kunnen ontstaan of waardoor de discussie niet kan worden voortgezet.

Voorbeelden:

Onduidelijkheid, Bilbo: 'I don't know half of you half as well as I should like, and I like less than half of you half as well as you deserve!'

Onduidelijkheid: 'Mijn standpunt is valide omdat ondanks paradigma-wijzigingen in de Saddelzeit "ongelijkheid" als unit-idea is blijven bestaan.'

Ambiguïteit: 'De Bijbel veroordeelt seks tussen twee mensen van hetzelfde geslacht. Je mag dus geen homo zijn.'

Learn more about creating dynamic, engaging presentations with Prezi