*Einde van de les heb ik mijn woordenschat vergroot en ken ik de am/are en a/an grammatica regel en ben ik goed voorbereid voor de toets.
1 Jij bent mijn blije kind.
You are my happy child.
2 Hij is een vreselijke broer.
He is an awful brother.
3 Het is niet ons kaartje.
It is not our ticket.
4 Zijn wij geweldige mensen?
Are we great people?
Persoonlijke voornaamwoorden vragend vervoegen:
Am I
Are you
Is he
Is she
Is it
Are we
Are you
Are they
zoals b, c, d, f, g, h enzovoorts..
zoals a, e, i, o, u enzovoorts,,
Schriftelijke overhoring op woensdag 20.09.2017
Repetitie op donderdag 21.09.2017
Good luck
You can do it