Introducing
Your new presentation assistant.
Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.
Trending searches
Gebruik:
Je wilt aangeven dat iets ALTIJD of VAAK (zo) gaat.
Je kunt daarbij denken aan de GIRAF:
Gewoonte
I
Regelmaat
A
Feit
En kijk naar signaalwoorden als: often, always, never, regularly etc.
Vorm:
+ hele werwoord (+ SHIT-rule)
- don't / doesn't + hele werwoord (geen extra -s!)
? do / does + pers. + werkwoord (geen extra -s!)
Gebruik:
Je wilt aangeven dat iets NU bezig is.
Dat kan letterlijk zijn, of toevallig nu/deze keer gaat het anders.
Bijv.: I usually cycle to school, but today I'm walking.
I am studying right now.
Kijk daarbij naar signaalwoorden die NU aangeven, bijv.:
right now, at the moment, this time, today etc.
Vorm:
+ am / are / is + werkwoord + ing
- am / are / is + not + werkwoord + ing
(am not / aren't, are not / is not, isn't)
? am / are / is + pers. + werkwoord + ing
De aanwijzende voornaamwoorden gebruik je om naar iets te refereren of letterlijk te wijzen. In de Engelse taal kennen we de volgende aanwijzende voornaamwoorden:
- this dit / deze (enkelvoud)
- that dat / die (enkelvoud)
- these dit / deze (meervoud)
- those dat / die (meervoud)
VER DICHT
EV that this
MV those these
Als je wilt uitdrukken dat iets van jou (of van iemand anders) is, kun je bezittelijke voornaamwoorden (possessive pronouns) gebruiken, zoals jouw, mijn, zijn, gevolgd door datgene wat jij of iemand anders bezit. Bijvoorbeeld: mijn boek, jouw huis, zijn hond. In het Engels gaat dit op dezelfde manier. Het is belangrijk om te weten hoe je kunt uitdrukken dat iets van jou (of van iemand anders) is.
Er zijn drie verschillende categoriën, oftwel "rijtjes" te onderscheiden:
- direct voor het zelfstandig naamwoord
- na het werkwoord
- na het zelfstandig naamwoord
ENKELVOUD
- mijn my I love my sister a lot.
- jouw, uw your Your dog is very large.
- zijn his His grades should be higher.
- haar hers Her favourite sport is fieldhockey.
- zijn (ding/dier) its Its name is Paddy (the cat).
MEERVOUD
- ons our Our grandparents are sweet
- jullie, uw your Your friend is funny.
- hun their Their holiday was awesome.
ENKELVOUD
- van mij, de/het mijne mine This bag is mine.
- van jou/u, de jouwe/uwe yours The choice is yours.
- van hem, de/het zijne his These friends are his.
- van haar, de/het hare hers Don't touch those! They are hers.
MEERVOUD
- van ons, de/het onze ours That house over there is ours.
- van jullie/u, de/het uwe yours Are those pencils yours?
- van hun, de/het hunne theirs That dog is theirs.
ENKELVOUD
- van mij, de/het mijne of mine They are friends of mine.
- van jou/u, de jouwe/uwe of yours I really like that bike of yours.
- van hem, de/het zijne of his They are friends of his.
- van haar, de/het hare of hers That face of hers is hard to forget.
MEERVOUD
- van ons, de/het onze of ours He is a friend of ours.
- van jullie/u, de/het uwe of yours Is that one of yours?
- van hun, de/het hunne of theirs This is not one of theirs.
Vaste volgorde, anders dan in het Nederlands:
WIE DOET WAT (MET WIE) WAAR WANNEER
Onder Persoons Actie Lijdend Plaats Tijd
werp vorm voorwerp
of meewerkend
voorwerp
Ik ga altijd in de zomer naar Spanje op vakantie.
I go always in summer to Spain on holiday.
I always go on holiday to Spain in summer.
Wil je meer weten over deze onderwerpen, of wil je nog wat extra oefenen?
In de bronnen van Itslearning staan nog extra materialen voor je klaar, gesorteerd per Unit:
4.1 Present Simple
3.1 Present Continuous
3.3 This, that, these + those
3.7 Bezittelijke voornaamwoorden
Woordvolgorde (zie map 'Extra')
Ook kun je contact opnemen met je docent. :)