Introducing 

Prezi AI.

Your new presentation assistant.

Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.

Loading…
Transcript

prepositions of direction

voorzetsels van beweging

GEBRUIK

1991

Gebruik

Om aan te geven in welke richting iemand of iets zich beweegt.

Prepositions of direction worden daarom ook wel

prepositions of movement genoemd.

ER NAARTOE

1995

Er naartoe

Om aan te geven dat iemand of iets ergens naartoe beweegt gebruik je de volgende voorzetsels van beweging:

after (achterna)

The cat ran after the mouse.

Mister Sebel cycles to school every morning.

to (naar)

The aeroplane flew towards London.

towards (naar ... toe)

ER VOORBIJ

Er voorbij

Om aan te geven dat iemand of iets ergens voorbij beweegt gebruik je de volgende voorzetsels van beweging:

across (naar de overkant)

The group couldn't get across the river.

around (om ... heen)

He had to drive around the lake to get to the cabin.

over (overheen)

The fox jumped over the fence.

past (voorbij)

She walked past the teacher without saying hello.

The car drove through the wall.

through (door)

ER VANAF

2009

Er vanaf

Om aan te geven dat iemand of iets ergens vanaf beweegt gebruik je de volgende voorzetsels van beweging:

I want to get away from school.

from (van)

Humpty Dumpty fell off the wall.

off (van ... af)

Mister Sebel let the cat out of the bag.

out of (uit)

VEEL GEBRUIKT

2012

Veel gebruikt

Andere veel gebruikte voorzetsels van beweging zijn:

along (langs)

He walked along the road for hours.

alongside (gelijk op met)

The boy cyled alongside his father.

down (naar beneden)

The girl went down the slide.

into (in)

She went into the supermarket.

onto (op)

The crazy fan jumped onto the stage.

up (naar boven)

He climbed up the ladder.

CONCLUSIE

Conclusie

Tip: als je bij alle voorzetsel van beweging een voorbeeldzin kent, dan is de betekenis makkelijker te onthouden.

onto

across

naar de overkant

op

after

achterna

out of

uit

along

langs

over

overheen

voorbij

gelijk op met

past

alongside

rond

around

om ... heen

round

door(heen)

down

through

naar beneden

from

van

naar

to

naar ... toe

towards

in

into

up

off

van ... af

naar boven/omhoog

Conclusie

Learn more about creating dynamic, engaging presentations with Prezi