Introducing
Your new presentation assistant.
Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.
Trending searches
©ThiemeMeulenhoff
Brood toasten
Stel dat jij de energie voor het roosteren van een boterham opwekt met fietsen, hoelang doe je er dan over? Maak een schatting van de orde van grootte.
a 10 s
b 10^2 s
c 10^3 s
Iedere stroomkring bevat in ieder geval:
- spanningsbron: batterij
- geleidend materiaal: stroomdraden
- weerstand: bijvoorbeeld een gloeilamp
Iedere electron heeft een lading de
Elementaire ladingkwantum e = 1,6*10^-19 C
https://phet.colorado.edu/sims/html/circuit-construction-kit-dc/latest/circuit-construction-kit-dc_en.html
Atoomrooster metaal: https://www.schooltv.nl/video/stroomgeleiding-door-metalen-waarom-zijn-metalen-goede-stroomgeleiders/#q=elektriciteit
Deze symbolen en meer staan in binas tabel 17B
Electronenstroom
Stroom: maat voor de hoeveelheid electronen met lading e die zich per seconde door de stroomkring verplaatsen
?
Spanning kun je vergelijken met druk.
Het is potentieel, dat wil zeggen het kán ontladen.
Spanning staat over iets zoals het stopcontact
Om een lampje feller te laten branden kun je drie batterijen gebruiken in plaats van één. In de figuur zijn drie batterijen op verschillende manieren aan elkaar gekoppeld. Het lampje is verbonden met de minpool van de linker batterij en de pluspool van de rechter batterij.
Met welke schakeling brandt het lampje het felst?
Spanning (U): volt (V)
Stroom (I): Ampere (A)
Lading Q: Coulomb (C)
lithium-ion accu: m= 400kg, energiedichtheid = 0,45 MJ/kg
Brandstoftank met 60L benzine
Energiedichtheid = 33 MJ/L
3.19: versnellen kinderwagens
5.12 kinderwagens met verschillende massa's
Warmte & materie
Warmte meten we in joule (j)
Stel je gooit blokjes ijs
De ijsblokjes en het water wisselen warmte uit.
Het water verliest warmte
het ijs neemt warmte op
Als ik een stof verwarm neemt de energie van de stof op twee manieren toe:
1. De kinetische energie neemt toe doordat de snelheid waarmee de moleculen bewegen toeneemt: gevolg hogere temperatuur
2. De potentiële energie neemt toe doordat de afstand tussen de moleculen groter wordt. Gevolg: groter volume
Water is de naam voor het molecuul H2O, wat staat voor twee waterstof atomen en één zuurstof atoom
https://phet.colorado.edu/en/simulation/states-of-matter-basics
Kelvis is de SI eenheid voor temperatuur
T = t + 273
T = temperatuur in K
t = temperatuur in °C
Absoluut nulpunt:
0 K of -273 °C
moleculen staan stil
Q = warmte (energie) in joule (J)
c= soortelijke warmte in j/(kg K)
m = massa in kg
ΔT = verschil in temperatuur in K of °C
Soortelijke warmte c geeft aan hoeveel energie nodig is om 1 kg van een stof 1 K (of 1 °C) op te warmen
c in Binas opzoeken: gegevens van...
-metalen 9
-alliages 10
- vaste stoffen
- vloeistoffen 11
Vragen:
1. Welke vormen van warmtetransport kennen we
2. Hoe verplaatst warmte zich bij stroming
3. Hoe verplaatst warmte zich bij geleiding?
4. Hoe verplaatst warmte zich bij straling?
Bij stroming neemt de lucht of een vloeistof de warmte mee naar een andere plaats
Het doorgeven van warmte door een vaste stof heet warmtegeleiding
Warme voorwerpen zoals een vuur of je lichaam zenden deze warmtestraling uit. Dit heet warmtetransport door straling. Hiervoor is geen tussenstof nodig
- in zachte stoffen (vet, rubber, isolatiemateriaal) worden trillingen minder snel doorgegeven
- stilstaande lucht geeft warmte slecht door (moleculen niet dicht op elkaar en veel ruimte ertussen)
Krachtwetten
1e wet: Als de resulterende kracht op een voorwerp nul is dan staat dit voorwerp stil of beweegt het met een constante snelheid
2e Wet: Als er op een voorwerp een resulterende kracht werk dan versneld of vertraagd dit voorwerp
Dus het moment is afhankelijk van de grootte van de kracht en de lengte van de arm.
F = kracht
r = arm
Wat is kracht?
App voor krachten simulatie:
https://phet.colorado.edu/en/simulation/legacy/ramp-forces-and-motionhttps://phet.colorado.edu/en/simulation/legacy/ramp-forces-and-motion
3.1 Krachten en hun eigenschappen
Waar denk je aan bij het begrip kracht?
Kunnen we krachten zien?
Welke krachten kennen we?
Hoe kunnen we een kracht berekenen?
Waar betekenen de begrippen:
Schaal
Vector
Werklijn
Aangrijpingspunt
Zwaartepunt
Deze vragen kun je aan het eind van de les beantwoorden
Zwaartekracht
Normaalkracht
Spankracht
Veerkracht
Schruifwrijfingskracht
Weerstandskracht
Twee krachten: touw oefent kracht uit op het schip én op de kade
De krachten zijn gericht van het ene aangrijpingspunt naar het andere
Formule voor de veerkracht F(veer)
Waarin C staat voor een veerconstante
en u voor de uitrekking
De schuifwrijvingskracht is afhankelijk van de normaalkracht
en de ruwheid van het oppervlak waar het object op staat.
Deze kracht heeft een maximale waarde.
Voorbeeld kast duwen
Voor VWO:
We onderscheiden twee weerstandskrachten: rolweerstand & luchtweerstand
De grootte van de rolweerstand is afhankelijk van de kracht waarmee het rollende voorwerp tegen de grond wordt geduwd en van de vervormbaarheid van de contactopervlakken.
Meer vervormbaar -> groter contactoppervlak -> meer rolweerstand
Voor VWO:
3.2 Krachten samenstellen
Kracht is een vector grootheid: dat wil zeggen dat een kracht een grootte heeft én een richting.
Als er meerdere krachten op een voorwerp werken kan de resulterende kracht en richting bepaald worden.
Vallen de werklijnen van de krachten samen dan kunnen we de krachten optellen of aftrekken
Maken de werklijnen een hoek dan bepalen we de resulterende kracht met een parallellogram op schaal.
Zelfde richting: krachten optellen
Tegengestelde richting: krachten van elkaar aftrekken
3.3 Krachten ontbinden
Als je de resulterende kracht weet en de richting waarin de honden trekken kun je de krachten in de riemen contstrueren met de omgekeerde parallellogrammethode
De twee componenten (Ftrap, y & Ftrap, x) zijn geen echte krachten, ze geven alleen de gevolgen weer: omhoog en naar voren.
Voordeel van deze ontbinding:
Ftrap, y kunnen corrigeren voor de zwaartekracht. Op Ftrap, x heeft de zwaartekracht geen invloed.
Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
1. herkennen uitleggen wanneer er krachtenevenwicht is
2. Bepalen wat twee onbekende krachten zijn in een krachtenevenwicht met drie krachten
3.4 Krachten in evenwicht
3.5 Krachten in materialen
5 minuten om deze opgave te maken.
Daarna wijs is willekeurig iemand aan die het gaat proberen