Introducing
Your new presentation assistant.
Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.
Trending searches
herhaling woordenschat
bas spreekt een woordje mee
samenspel
extra kringgesprek
4-takt
bas spreekt een woordje mee
- Zet alles in de onvoltooid tegenwoordige tijd.
- Gebruik voornamelijk enkelvoudige zinnen.
- Maak van de passieve zinnen – actieve zinnen.
- Gebruik maken van herhalingen in de tekst.
- Ga eens na of de zinnen wel of niet zijn afgebeeld, anders weglaten.
- Probeer gebruik te maken van vaste uitdrukking, zoals dankjewel.
- Maak van de namen in de tekst eenvoudige en duidelijke namen.
- Verander persoonlijke voornaamwoorden tot namen of omschrijvingen.
- Probeer geen bezittelijke voornaamwoorden te gebruiken. - Maak gebruik van de tijdversloop in het boek en koppel hier de woorden aan die een tijd aangeven.
- Vervang de moeilijke woorden door makkelijkere woorden
- tijd geven om te wennen
- routines en gebruikelijke woorden aanleren
- de leerkracht benoemt alle handelingen
- verduidelijken door pictogrammen
- TPR inzetten voor gebruikelijke woorden
- methode gebruiken om taal aan te leren
- wie/wat/waar vragen stellen
- één op één aandacht
- interactief voorlezen, met aanpassingen
- woordenschat aanbieden met viertakt en TPR
- extra ondersteuning d.m.v. methode
- wie/wat/waar vragen stellen
- extra kringgesprek in een kleine groep
- interactief voorlezen, ICT en gesprekken voeren
- woordenschat aanbieden d.m.v. viertakt en TPR
Tijd maken voor:
- extra kring gesprekken
- één op één momenten met NT2 leerlingen
- Eigen taal
- Ouders inlichten activiteiten school
- Voorlezen
- Taalaanbod
- Interactie
- Feedback
- TPR (Total Physical Response)
- Interactief voorlezen
- Gesprekken voeren
- Woordenschat
- ICT
- Ouderbetrokkenheid
- langere zinnen maken van minimaal vijf woorden
- gebruik van lidwoorden, voorzetsels en vervoegingen
- woordvorming blijft moeilijk
- dingen uit de omgeving benoemen
- korte zinnen die bestaan uit twee of drie woorden
- benoemen mensen, dieren en activiteiten
- stille periode
- kort in Nederland
- niet forceren tot spreken
Stel: je krijgt een nieuwe leerling in de klas.
Hij komt net uit Syrië en zit nog in stadium 1.
Waar zou jij als leerkracht beginnen met deze leerling in de klas?