Loading…
Transcript

Het dagelijks leven

Goden eren

Altaar:

  • Naar het badhuis:
  • Tafel voor offers voor de goden.

Staatsgodsdienst:

  • Officiële en verplichte godsdienst in een staat.
  • Voor ontspanning.

Pontifex maximus:

  • De belangrijkste priester (de keizer).

Romeinse goden

  • Om zaken te doen.
  • Naar school:

Jupiter

Venus

Mars

Neptunus

  • Godin van de liefde
  • Opper god
  • God van de zee
  • God van de oorlog
  • Tot 11 jaar.
  • Meisjes leerden daarna het huishouden

Kleding

  • Rijke jongens leerden:

Mannen:

  • Wiskunde, Grieks, Latijn en retorica (spreken in het openbaar).
  • Volwassen vanaf 17 jaar

Brood en spelen

  • Brood:

Armen kregen gratis graan.

  • Droegen een Toga
  • Spelen:

Gratis wedstrijden in het amfitheater.

Vrouwen:

  • Hier vochten gladiatoren.
  • Brood en spelen waren er om het volk tevreden te houden.
  • Droegen een tuniek (simpele jurk).
  • Uiterlijk was belangrijk voor Romeinen.

2.4

De

Romeinse

Cultuur