Iedereen schrijft individueel op een papiertje op welke partij hij of zij gaat stemmen.
Socialistische partijen: zij willen dat de overheid zich met de maatschappij bemoeit en de overheid moet zwakken beschermen.
Liberale partijen: vrijheid van het individu, overheid moest zich zo min mogelijk met de samenleving bemoeien.
Confessionele partijen: gelovige partijen.
Links: progressief
Rechts: behoudend.
Wat: Zoek op het internet tenminste vijf partijen die meedoen aan de verkiezingen in Nederland. Noteer van elke partij twee standpunten.
Hoe: De eerste vijf minuten individueel, daarna zachtjes overleggen.
Klaar? 6.3: 35,37b,38,42
Jullie kunnen met twee kenmerken onderscheid maken tussen linkse en rechtse partijen.
Jullie kunnen de begrippen socialistisch confessioneel en liberaal in eigen woorden uitleggen.
- Filmpje herhaling.
- opdracht
- uitleg
- filmpje
- uitleg
- Huiswerk + extra opdracht.
Afspraken:
S.O. over paragraaf 6.1 t/m 6.3.
Rep. paragraaf 6.1 t/m 6.5 + begrippen en tijdbalk
Huiswerk:
leren 6.1 t/m 6.3.
Lees 6.3
Schrijf in je eigen woorden op wat het verschil is tussen links en rechtse partijen.
Klaar? Maken: 6.3: 35,37b,38,42
De grootste partij mag regering vormen.
150 zetels.
Met de verkiezingen is de burger betrokkenheid groot, maar na de verkiezingen neemt deze betrokkenheid snel af.
Journalistiek is altijd geïnteresseerd in politici.
Politiek wil de afstand verkleinen.
door referendum en werkbezoeken.
Ga naar de website: http://www.stemwijzer.nl/
Vul de stemwijzer in en bepaal daarna op welke partij je zou gaan stemmen met een argumentatie.
- Opdrachten bespreken
- Uitleg
- Opdracht
- Gezamenlijke opdracht
- Tijd over? Filmpje