Loading…
Transcript

Samenleving

  • Jagers/verzamelaars leefden in stammen:
  • Groepen van 20 tot 30 mensen.
  • Ze hadden weinig bezittingen.
  • Er was weinig verschil in aanzien:
  • De status van iemand in een groep.
  • Men kreeg meer respect als je ouder was of goed kon jagen.

Werken met steen

  • Mensen maakten gebruiksvoorwerpen van steen:
  • Steentijd

Rondtrekken

  • Bijl
  • Mes
  • Jagers/verzamelaars gingen waar er voedsel was.
  • Speer
  • Ze waren nomaden:
  • Mensen die rondtrekken en geen vaste woonplaats hadden.
  • Men maakte grotschilderingen van dieren.
  • Ze hadden daarom ook niet veel spullen.

Verzamelen

  • Vrouwen verzamelde alles wat eetbaar was:
  • Noten
  • Vruchten
  • Schelpdieren
  • Bladgroente
  • Knollen

Jagen

  • Mannen gingen samen op jacht op kuddedieren:
  • Rendieren
  • Bizons
  • Mammoet
  • Alles werd gebruikt:
  • Vlees voor voedsel
  • Vacht voor kleding

H1

Leven

van

de Natuur

  • Botten voor wapens en sieraden.

1.1

Op

zoek

naar voedsel