1. Doel
2. Hoe te handelen?
3. Praktijk
Drukpunten
Tourniquet
Israëli bandage
1. Plaats de duim in het midden v/d binnenzijde v/d bovenarm.
2. Houdt met de andere hand de arm omhoog.
3. Druk met de duim de armslagader tegen het opperarmbeen dicht.
4. Dit kan door het - met de duim- naar de buitenzijde te drukken v/d biceps.
1. Draai het gewonde been iets buitenwaarts en buig het been in de knie,
2. Druk met twee duimen de liesplooi de liesslagader dicht,
3. De andere vingers omvatten het bovenbeen.
1. Persoonlijke veiligheid.
2. Melden (W5H, 112, alarm nr kazerne, TC)
3. Indien mogelijk aangedane lichaamsdeel hoog houden.
4. Zonodig drukpunten toepassen.
5. Tourniquet
6. Wondrukverband, Israëli bandage
1. Drukpunten kunnen benoemen/toepassen in de praktijk.
2. Het kunnen herkennen/toepassen van materiaal bij een uitwendige bloeding.
1. Drukpunten kunnen benoemen/toepassen in de praktijk.
2. Het kunnen herkennen/toepassen van materiaal bij een uitwendige bloeding.
1. Zorg dat je goed zicht hebt op de locatie v/d wond.
2. Leg de klittenbandriem, bij voorkeur aan op de blote huid, om de gewonde ledemaat. Bij TFC een handbreedte boven de bloeding of (bijna) amputatie en van het gewricht (knie en elleboog) af.
3. Trek de klittenbandriem zo strak mogelijk, enkelvoudig door de gesp en bevestig het klittenband nauwkeurig tot de borgclip.
4. Kijk naar de wond en draai de tourniquetstaaf aan tot de bloeding stopt.
5. Plaats de tourniquetstaaf in de borgclip, zodat deze niet kan losschieten.
6. Controleer nogmaals of de bloeding is gestopt.
7. Leg het resterende deel v/d klittenbandriem door de borgclip over de tourniquetstaaf.
8. Trek de sluitband strak en bevestig deze aan de tegenoverliggende zijde v/d borgclip.
9. Nu is de tourniquetstaaf gefixeerd.
10. Schrijf de letter 'T', met de vermelding v/d tijd van plaatsing v/d tourniquet, op het voorhoofd v/d gewonde (bijv. T 15.30) en op de sluitband v/d tourniquet.
1. Plaats de duim in het kuiltje achter het sleutelbeen.
2. Buig met de andere hand het hoofd v/d gewonde enigszins naar de gewonde zijde.
3. Druk met de duim in de richting v/d voeten.
4. De overige vingers v/d drukkende hand omvatten de schouder.