Loading content…
Loading…
Transcript

Abolitionisme

  • Mensen die zich inzetten voor de afschaffing van de slavernij.
  • Door de verlichting vonden steeds meer mensen dat iedereen gelijk was en in vrijheid moest leven.
  • Plantagehouders, scheepseigenaren, handelaren en bankiers waren tegen de afschaffing van slavernij.
  • 1833: Engeland schaft slavernij af.
  • 1863: Nederland schaft slavernij af.

In opstand

  • Slaven kwamen weinig in opstand omdat:
  • Ze niet konden lezen en schrijven.
  • Ze geen vuurwapens hadden.
  • Niet dezelfde taal spraken.
  • Ze onderling ook vaak ruzie hadden.
  • Boni opstand (Suriname)
  • Groep gevluchte slaven o.l.v. Boni.
  • Overvielen plantages.
  • Bevrijdden slaven
  • Vermoordden blanken

Kenmerken van een plantage

  • Groot houten huis van de plantagehouder.
  • Slaven woonden in houten hutten.
  • Slaven werkten uren in de brandende zon en werden geslagen met een zweep.
  • Blanke en zwarte opzichters (basja's) hielden hen in de gaten.
  • Er waren veld-, ambachts- en huisslaven.

Op de plantage

  • Is een landbouwbedrijf in de tropen waar één gewas wordt verbouwd:
  • Suiker
  • koffie
  • cacao
  • tabak
  • katoen
  • Afrikaanse slaven en hun nakomelingen deden het zware werk.
  • Deze werden gekocht in West-Afrika en naar Amerika vervoerd.

2.5

Slaven

op

de

plantages