Hersenspoelen
- Mensen alleen bepaalde ideeën laten horen en zien zodat ze dit gaan geloven zonder erbij na te denken.
- Iemand overdreven prijzen.
- De overheid besluit wat en hoeveel er wordt geproduceerd.
- Collectivisatie: kleine bedrijven werden samengevoegd tot één groot gemeenschappelijk bedrijf.
Stalin aan de macht
Kenmerken van het Stalinisme:
- Geweld gebruiken tegen iedereen.
- Miljoenen werden opgepakt, gemarteld, vermoord of in strafkampen gezet.
- Showprocessen: (nep)rechtszaak waar de uitkomst al vast stond.
Communisme
- Sovjet-Unie was communistisch:
- Geen verschil tussen arm en rijk.
- Gelijkheid door revolutie en opstand.
- De staat verdeeld alles op een gelijke manier.
Rusland
Estland
Letland
Litouwen
Wit-Rusland
Oekraïne
Moldavië
Kazachstan
Kirgizië
Georgië
Tadzjikistan
Turkmenistan
Azerbeidzjan
Armenië
Uzbekistan
Hoe was het leven in de Sovjet-Unie in het interbellum?
Belangrijke Personen
Lenin
Stalin
1917: De Russische Revolutie
- Het volk komt in opstand.
- De communisten (Lenin) grijpen de macht.
- Er breekt een burgeroorlog uit:
- Tussen communisten en aanhangers van de Tsaar
- 1922: de Communisten winnen de oorlog:
Rusland tot 1917
- De Tsaar (koning) had alle macht.
- Macht en rijkdom waren ongelijk verdeeld.
Totalitaire samenleving
- Boeren en arbeiders leven in armoede.
- Miljoenen mannen komen om in WO I
- Samenleving waar de overheid alle macht heeft.
- Het volk is ontevreden en boos.
- Grote invloed heeft op het leven van de burgers.
- Het individu onbelangrijk is.
3.1
Leven
in
de
Sovjet-Unie
Hoofdvraag: Welke totalitaire samenlevingen ontstonden in het interbellum?
- Slachtoffers kregen een showproces.
- Werden ter dood veroordeeld of naar 'goelags' (strafkampen ) gestuurd.
Zuiveringen
- Tussen 1936 en 1938 werden 2 miljoen mensen 'gezuiverd'.
- Stalin wilde de Sovjet-Unie 'zuiveren' van binnenlandse tegenstanders van het communisme:
- Familie, vrienden etc. van deze groepen.
H3
Het
interbellum
(1919-1939)