Introducing 

Prezi AI.

Your new presentation assistant.

Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.

Loading content…
Loading…
Transcript

Ik-verteller

Ik-verteller

Deze verteller brengt zijn verhaal in de ik-vorm. Hij is meestal verteller en hoofdpersonage tegelijk.

Soms vertelt de verteller iets dat hij jaren geleden heeft meegemaakt en heeft hij meer afstand tot zijn verhaal.

Soms gaat het over dingen die hij net heeft meegemaakt, of laat hij zich meeslepen door wat hij vertelt.

Ik ben blij dat ze lacht, altijd lacht. Iedere ochtend komt ze even opgewekt binnen, zet me rechtop in bed en schikt de kussens achter mijn rug. Ze snijdt mijn brood niet in tuttige hompjes, zoals de harpij die haar soms vervangt, en die op de rand van het bed blijft zitten terwijl ik ontbijt, hoorbaar puffend van ongeduld, voor ze opstaat om het bad te laten vollopen en de handdoeken klaar te leggen - de telegrafie van haar ongeduld met mij en mijn ouderdom.

Godenslaap

Mortier, E. Godenslaap. (2008). Amsterdam: De Bezige Bij.

Ik-verteller als getuige

Ik-verteller als getuige

Ook deze verteller vertelt in de ik-vorm. Maar hij spreekt niet in de eerste plaats over zichzelf, maar over gebeurtenissen waarvan hij hoogstens getuige was.

Het hoofdpersonage is meestal iemand anders (een vriend, een familielid...) en het verhaal staat daarom voor een groot stuk in de hij/zij-vorm.

Deze 'vertellende ik' leunt dus al wat dichter aan bij het auctoriële perspectief, waar de verteller nog meer op de achtergrond treedt.

Nu ik aan het levensverhaal van mijn held, Aleksej Fjodorovitsj Karamzov, begin, voel ik mij enigszins onzeker. En wel hierom: hoewel ik Aleksej Fjodorovitsj mijn held noem, weet ik zelf maar al te goed dat hij absoluut geen groot man is, en daarom voorzie ik onvermijdelijke vragen als: wat is er zo opmerkelijk aan Aleksej Fjodorovitsj dat u hem tot held hebt gekozen? Wat heeft hij voor bijzonders gedaan? Waardoor is hij bekend en wie kent hem? Waarom moet ik, lezer, mijn tijd verspillen met het bestuderen van de feiten uit zijn leven?

Deze laatste vraag is de pijnlijkste, want daar kan ik slechts op antwoorden: 'Misschien zult u dat zelf zien in de roman.'

Karamazov

Dostojevski, F. De broers Karamazov. (2014). Amsterdam: Van Oorschot. (Oorspr. 1880)

Auctoriële verteller

Deze verteller trekt zich helemaal terug uit het verhaal. Hij wordt een soort van onzichtbare schim die boven het verhaal zweeft, maar zichzelf nooit aan de lezer openbaart als een getuige van het verhaal. Hij zal dus nooit het woord 'ik' gebruiken.

Deze verteller is alwetend. Hij is niet gebonden aan één perspectief, niet dat van een getuige van het verhaal, maar ook niet van een personage. Van elk personage kan hij ons vertellen wie hij is, waar hij vandaan komt, wat hij doet, denkt en voelt. Deze verteller kent daarom ook perfect het begin en het einde van het verhaal, en kan schakelen tussen gebeurtenissen die ver van elkaar liggen in tijd of ruimte.

Nu de grootmoeders er niet waren, was er een nieuwe fase in het huis aangebroken. Het ritme dat zij aan het huis gegeven hadden, was weg. Je zag het aan de oude klok van het huis, die opeens stil was gaan staan. Toen de grootmoeders nog thuis waren, leefde de keuken; de kraai van de moskee kraste als er iemand op bezoek kwam en de bibliotheek was altijd opgeruimd, maar die tijd was blijkbaar voorbij.

Vroeger maakten de grootmoeders de kinderen wakker en hielpen Fagri Sadat haar kamer op te ruimen. Ze stelden Aga Djan op de hoogte van alles wat er in het huis gebeurde en hielden de pottenbakkerij van Moázen in de gaten. Maar nu was er niemand meer in het huis die deze taken op zich nam.

Het huis van de moskee

Abdolah, K. Het huis van de moskee. (2005). Breda: De Geus.

Verteller met reflector

Verteller met reflectorpersonage

We luisteren nog steeds naar een auctoriële verteller, die over de personages in de hij/zij-vorm bericht.

Maar hij houdt niet langer afstand van de personages. Zijn perspectief kan zo al eens versmelten met dat van één van de personages. We beleven de gebeurtenissen dan meer en meer door de ogen van die figuur, maar nog altijd in de hij/zij-vorm. Zo een personage, dat onze waarneming van het verhaal kleurt, noemen we dan een 'reflector' of een 'focalisator'.

Er kunnen in een verhaal meerdere reflectorpersonages zijn. We beleven het gebeuren dan vanuit verschillende perspectieven.

Vrije indirecte rede

Typisch voor dit perspectief is het gebruik van de 'vrije indirecte rede'. De verteller neemt letterlijk de gedachten van het reflectorpersonage over, weliswaar in de hij/zij-vorm.

  • Directe rede: "Zo kan ik niet verder leven," dacht hij.
  • Indirecte rede: Hij dacht dat hij zo niet verder kon leven.
  • Vrije directe rede: Zo kan ik niet verder leven.
  • Vrije indirecte rede: Zo kon hij niet verder leven.

Al deze overwegingen waren belangwekkend, maar nog steeds was er dat andere: hij kende die jongen toch? Maar waarvan dan, en hoe? ... had hij niet eens, ja God wist hoe lang geleden, met die jongen in lichamelijke liefde verkeerd? Maar de jongen herkende hèm niet... 'Dat is de tijd,' dacht Speerman. 'Met de jaren verander je, maar je wordt er niet mooier op.' Speerman was nog niet wat men oud noemt, maar hij had reeds een leeftijd bereikt die men niet meer uit eigen beweging vermeldde.

De stille vriend

Reve, G. De stille vriend. In Verzameld Werk. (2006). Amsterdam: L.J. Veen. (Oorspr. 1984)

Personele hij-verteller

De verteller vertelt het verhaal nog steeds in de hij-vorm, maar ons perspectief is nu helemaal beperkt tot dat wat één personage - dat dan ook het hoofdpersonage is - weet, ziet en hoort. Wat dat personage niet weet, weet de lezer dus ook niet.

Dit perspectief is uitstekend om spanning op te bouwen, bijvoorbeeld in een misdaadverhaal. We weten dan als lezer alleen wat de detective weet, en ontraadselen zo samen met hem de ware toedracht van de zaak.

Iemand moest kwaad van Josef K. hebben gesproken, want zonder dat hij iets slechts had gedaan werd hij op een ochtend gearresteerd. De keukenmeid van mevrouw Grubach, zijn hospita, die hem elke dag tegen acht uur ’s morgens zijn ontbijt bracht, kwam deze keer niet. Dat was nog nooit gebeurd. K. wachtte nog een poosje, zag van zijn hoofdkussen af de oude vrouw die tegenover hem woonde en die hem met een voor haar heel ongewone nieuwsgierigheid gadesloeg, maar toen, bevreemd en hongerig tegelijk, belde hij. Onmiddellijk werd er geklopt en er kwam een man binnen die hij hier in huis nog nooit had gezien. Hij was slank en toch stevig gebouwd. Hij droeg een nauwsluitend zwart pak dat net als reiskostuums voorzien was van diverse plooien, zakken, gespen, knopen en een ceintuur, en daardoor, zonder dat je een duidelijk beeld kreeg van waarvoor het moest dienen, buitengewoon praktisch leek. ‘Wie bent u?’ vroeg K. en zat meteen half overeind in bed. De man negeerde de vraag echter, alsof je zijn verschijning gewoon te aanvaarden had, en zei op zijn beurt alleen: ‘U hebt gebeld?’

Het proces

Kafka, F. Het proces. (2014). Amsterdam: Athenaeum. (Oorspr. 1924)

De personages van de Duitstalige Tsjechische schrijver Franz Kafka komen altijd terecht in bevreemdende, nare en bedreigende situaties, die ze maar niet kunnen begrijpen. Het personele vertelperspectief is daarom ideaal: ook wij, de lezers, tasten in het duister en voelen de angst en de vertwijfeling van de personages.

Over Kafka

Belevende ik-verteller

Belevende ik

Dit is opnieuw een type van ik-verteller. Maar in dit type perspectief vertelt die 'ik' het verhaal terwijl hij het zelf 'beleeft'. Er is dus weinig of geen afstand tussen de verteller en het verhaal: hij vertelt wat hij meemaakt, terwijl hij het meemaakt. Als lezer zijn we aan zijn perspectief gebonden.

Soms krijgt zo'n verhaal de vorm van een stream of consciousness: de tekst is een lange, ongestructureerde keten van gedachten, associaties en zelfgesprekken.

Meubels, piano, een heel interieur, een hele kamer wankelt en kantelt aan mij voorbij. Vera staat bij de deur. 'Vera!' Ik wil overeind komen, scheef hangend mijn armen naar haar uitstrekken. 'Vera!' Lig vast, geboeid. Ze dragen me de deur door en ik roep haar, 'Vera!', maar ik zie haar niet meer en weer word ik door een deur gekanteld en lig te huilen in de sneeuw, vlokken die op mijn lippen landen, op mijn wangen en nog een keer zie ik haar, achter een raam kijkt ze op de thermometer dan sluiten de witte deuren van de ziekenwagen zich en begint het rijden in deze schommelende auto die ook een schip is Vera en ook een sneeuwvlok waarin ik vastgebonden lig en die langs boomtoppen scheert waar de andere sneeuwvlokken met ons meejagen, ons begeleiden als vallende sterren en zo vallen wij door de ruimte Vera en schitteren even nog wat na (of zijn wij eigenlijk al dood) tot we doven of verbranden, witte vlokken worden, of zwarte spikkels, wat is het verschil.

Hersen-schimmen

Bernlef. Hersenschimmen. (1984). Amsterdam: Querido.

Een spectrum vol schakeringen

Een spectrum

Je ziet dat de verschillende perspectieven niet altijd strikt van elkaar te scheiden zijn. Ze lopen in elkaar over.

Een vertellende ik die ver van het gebeuren in het verhaal staat, lijkt wat op een auctoriële verteller. Het verschil is dat die laatste zichzelf nooit als 'ik' presenteert.

Een hij-verteller kan het perspectief van een of meerdere personages innemen. Maar als we helemaal opgeslorpt worden in de beleving van dat personage, wordt dat personage zelf de verteller, namelijk een belevende ik-verteller.

En zo zijn we weer bij de ik-vertellers en is de cirkel rond. De vertelperspectieven vormen als het ware een spectrum met eindeloze schakeringen.

Learn more about creating dynamic, engaging presentations with Prezi