Introducing
Your new presentation assistant.
Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.
Trending searches
Inleiding
Inleiding
Leeftijd van de kleuter: 4-6 jaar
Bij de peuter was er sprake van breedtegroei. Bij de kleuter is er ook weer sprake van lengtegroei.
Kleuters worden ook sterker: spieren worden groter en hun botten worden sterker
Motorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Grote motorische ontwikkeling:
Kleuters bewegen met hun hele lijf --> kost veel energie
moeite met stoppen, starten en draaien
Evenwichtsgevoel verbetert ( meisjes betere coordinatie en evenwicht dan jongens terwijl jongens hoger kunnen springen en harder kunnen gooien)
Dankzij de ontwikkeling van de hersenen ontwikkelen de zintuigen zich ook verder.
Ogen van een kleuter stellen zich beter scherp dan de ogen van een peuter.
Wel hebben kleuter vaak nog moeite met het samenvoegen van verschillende onderdelen tot één geheel.
Sommige kinderen ontwikkelen een handvoorkeur al heel vroeg, bij de meeste kinderen ontwikkelt deze zich in de kleutertijd.
Ongeveer één op de tien mensen is linkshandig.
Een te sterke en te vroege handvoorkeur kan leiden tot slechtere motorische ontwikkeling en een minder goede coördinatie
Kleuters zijn nieuwsgierig en willen graag leren --> intrinsiek gemotiveerd
Intrinsieke motivatie : Alles wat van binnenuit komt en iemand motiveert tot bepaald gedrag
Een kleuter is trots op wat hij leert en gaat graag naar school!
Een kleuter is graag taakgericht bezig:
Groep 1 en 2 veel aandacht voor voorbereidend lezen en voorbereidend rekenen
Zelf doen, zelf ervaren, vergroot diepgang en betrokkenheid
Kijken/horen en imiteren
Herhaling en oefening
Fantasiedenken: de kleuter neemt zijn gedachten als waarheid. Hierdoor ontstaan ook angsten.
Geloof in Sinterklaas en sprookjes.
Verschillende redenen waarom een kleuter fantaseert:
Jokken hangt samen met fantasiedenken
Een kleuter spreekt zonder opzet onwaarheden. Dus GEEN liegen
Wat kan je doen:
Een vierjarige kleuter gaat taal steeds meer gebruiken. Hij maakt niet alleen iets duidelijk maar voert ook gesprekjes, vertelt wat hij heeft meegemaakt of stelt vragen.
Door te praten en te luisteren leert de kleuter voortdurend nieuwe dingen !
Korte eenvoudige zinnen die goed zijn opgebouwd.
Fouten hebben vooral betrekking op werkwoordsvormen:
'Deze heb ik gekoopt', 'Ik had me gevallen'.
Gedurende de kleuterfase breidt de woordenschat zich verder uit:
Geheel nieuwe woorden en woordvormen
Ik koop- ik kocht- ik heb gekocht
meester- meesters
beter- best
groot- groter- grootst
Taalontwikkeling helpt kleuters om fantasie en werkelijkheid van elkaar te scheiden, maar ook om met beide om te gaan.
De kleuter krijgt steeds meer zelfbesef maar beseft daardoor ook steeds meer hoe klein hij zelf nog is.
Complimentjes en waardering van volwassenen vinden ze heel fijn.
Ze hebben de begeleiding, verzorging en bescherming van volwassenen nog hard nodig, ook al krijgen ze nu hun eerste vriendjes.
Een kleuter is in staat tot sociaal gedrag: het kind kan met andere meeleven, andere helpen en iets met andere delen.
Een kleuter is een stuk minder egocentrisch dan een peuter. Dit zie je terug in zijn spel.
Een kleuter speelt het liefst met anderen, rollenspellen met veel gebruik van fantasie zijn favoriet.
Zelfbeeld: het geheel van opvattingen en overtuigingen dat iemand over zichzelf heeft opgebouwd door alles wat hij heeft waargenomen en ervaren.
Het zelfbeeld is nog heel concreet: Zo ben ik, dit kan ik wel en dit niet.
Negatief en positief zelfbeeld
Een kind met een negatief zelbeeld zal zich vaak ongelukkig voelen, vaker verlegen of onzeker zijn.
Depressie en faalangst
'Jij bemoeit je ook overal mee'
Ík vind je niet lief'
'Ik krijg de zenuwen van jou'.
Een kind met een te positief zelfbeeld zal ook niet gelukkig zijn.
Je bent zo knap, zo geweldig, je doet alles zo goed --> Opgeblazen zelfbeeld, kan leiden tot narcisme
Geef dus gerichte complimenten:
Niet: 'Wat ben jij toch lief'
Wel: 'Ik vind het fijn dat je je broertje troost'
Schaamtegevoelens en schuldgevoelen: Innerlijk geweten. Normen en waarden, goed en fout.
Ze zien nog niet het verschil tussen iets denken of doen. Ze denken dat als ze iets doen wat niet mag ze altijd straf krijgen, ongeacht of iemand het ziet.
Stuur en begeleid de kleuter bij de vorming van het innerlijk geweten.
https://www.youtube.com/watch?v=QX_oy9614HQ
Uit onderoek blijkt dat er verband bestaat tussen de keuze die het kind als kleuter maakt en zijn/haar mate van succes op latere leeftijd
De keuze hangt niet alleen af van henzelf, het heeft ook te maken met betrouwbaarheid van de mensen in zijn omgeving.
Uit onderoek blijkt dat er verband bestaat tussen de keuze die het ki...
Kleuters kennen al behoorlijk wat emoties en kunnen die steeds beter onder woorden brengen.
Minder driftbuien dan bij peuters
De kleuter geeft door zijn fantasiedenken een eigen uitleg aan gebeurtenissen.
Door het kind te helpen om zijn fantasie om te zetten kan je hem helpen om zijn fantasie in zijn eiegen voordeel te laten werken.
Het grote monster is niet eng maar heel lief of het monster onder het bed wordt weg gegjaagd door een grote sterke tijger die mij beschermt.
Ook al gaat de taalontwikkeling van de kleuter heel snel, hij is nog lang niet zo talig als een volwassenen.
Hij is nog niet in staat om zijn zijn gevoelens onder woorden te brengen.
Sensitief: Gevoelig voor kleine gebeurtenissen
Interesse en nieuwsgierigheid naar geslachtdelen en geslachtsverschillen.
De nieuwsgierigheid is terug te zien in hun spel, bijvoorbeeld doktertje spelen
Gender- identiteit: het voortdurend aanwezige besef of je man of vrouw of jongen of meisje bent.
Genderspecifiek gedrag: gedrag dat kenmerkend is voor jongen- of meisje zijn
Geslachtgebonden gedrag is deels aangeleerd en deels aangeboren