Introducing
Your new presentation assistant.
Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.
Trending searches
Hoofdstuk 7
Materie
Hulpmiddel in de natuurkunde en scheikunde.
Één molecuul is de kleinste hoeveelheid van een stof.
Kenmerken:
- Bewegen constant.
- Veranderen niet.
- Trekken elkaar aan.
Deeltjes model:
Simpelere weergave van dat wat het eigenlijk is.
Wordt gebruikt om eigenschappen van een stof te verklaren
Één molecuul bestaat uit verschillende atomen
Onderdelen van een atoom:
- Proton (Positief) in de kern
- Neutron (Neutraal) in de kern
- Elektron (Negatief) in de wolk om de kern
Een stof kan in 3 verschillende fases voorkomen:
- Vast
- Vloeibaar
- Gas
Moleculen eigen vaste plaats
Bewegen snel heen en weer
Hogere temperatuur?
De afstand tussen de moleculen wordt groter.
De stof zet uit
Moleculen bewegen langs elkaar.
Hebben meer plaats om te bewegen, maar de moleculen blijven bij elkaar.
Stof neemt de vorm aan van de houder
Moleculen bewegen los door de ruimte.
Afstand tussen de moleculen is groot.
Veel lege ruimte tussen de moleculen.
Wat is nou het verschil?
Een wetenschap die onderzoekt wat mensen:
voelen / proeven / zien / horen / ruiken
Verzamelnaam van alle onderwerpen die het volgende niet omvatten:
Levende natuur (BIOLOGIE)
Het ontstaan van nieuwe stoffen uit andere stoffen (SCHEIKUNDE)
Een wetenschap die de eigenschappen van stoffen en het ontstaan van nieuwe stoffen uit andere stoffen bestudeert.
Verandering van de moleculen
Reactieschema:
Beginstoffen --> Reactieproducten
Meestal onomkeerbare reacties.
Gas opgesloten in een ruimte bots constant tegen elkaar aan.
Botsingen duwen tegen de wanden.
Gasdruk.
Hoe meer moleculen in een ruimte, hoe hoger de gasdruk (meer botsingen).
Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de deeltjes bewegen.
Hogere temperatuur -> Hogere gasdruk
Lagere temperatuur -> Lagere gasdruk
De temperatuur waarbij moleculen NIET MEER bewegen.
DE LAAGST MOGELIJK HAALBARE TEMPERATUUR
-273.15 ° Celsius
Baron Kelvin ontdekte het absolute nulpunt.
Wetenschappelijk gebruiken we de Kelvin schaal
0 ° Kelvin = -273 ° Celsius
0 ° Celsius = 273 ° Kelvin
De verdeling van de graden is precies even groot!
Veel stoffen komen voor als mengsels.
Mengsel = meerdere stoffen bij elkaar.
Zuivere stof = Alleen moleculen van één stof
Atomen die dezelfde protonen in de kern hebben, maar het aantal neutronen verschilt