Introducing 

Prezi AI.

Your new presentation assistant.

Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.

Loading…
Transcript

Exploitatieoverzicht

Financieel

Consumentenomzet

BTW -

MBO College Amstelland

Ondernemer Retail

S. Akpinar

Omzet

Inkoopwaarde van de omzet -

Brutowinst

Exploitatiekosten -

Bedrijfsresultaat

Ondernemen

* Wat voor onderneming ga ik starten?

* Wat ga ik verkopen?

* Welke kosten heb ik?

* Wat wordt mijn bedrijfsresultaat en winst?

Ondernemen

1. Artikelen inkopen

2. Inkoopprijs verhogen met brutowinst

3. Artikelen verkopen

Verkopen

Verkoop

* Product of dienst nodig om te kunnen verkopen

* Verkoopprijs berekenen d.m.v. kostprijsberekening

* Kostprijsberekening komt later aan bod

Verkoopprijs

* Verkoopprijs is altijd 100%

* We spreken van omzet als er meerdere verkopen zijn

* Omzet = afzet x verkoopprijs

Verkoopprijs

De verkoopprijs van dit product bedraagt €5,00

De totale omzet van deze maand bedraagt €80.000,-

Consumentenprijs

Consumentenprijs

* Consumentenomzet is wat de consumenten betalen

* Consumentenomzet is altijd inclusief BTW

* Consumentenomzet is 109% of 121%

BTW laag

9%

BTW hoog

21%

Consumentenprijs

109%

of

121%

Inkopen

* Ik moet goederen inkopen om dat weer in mijn winkel te kunnen verkopen

* Dus heb ik inkoopkosten!

Inkoop

Inkoopprijs

* Inkoopprijs is altijd 100%

* Inkoopwaarde van de omzet (IWO) is de inkoopprijs van de verkochte goederen

* IWO = afzet x inkoopprijs

Inkoopprijs

De inkoopprijs van dit product bedraagt €5,00

De inkoopwaarde van de omzet bedraagt €80.000,-

Inkoopfactuurprijs

Inkoopfactuurprijs

* Inkoopfactuurprijs is inkopen inclusief BTW

* Inkoopfactuurprijs is 109% of 121%

BTW laag

9%

BTW hoog

21%

Inkoopfactuurprijs

109%

of

121%

Brutowinst

* Om de bedrijfskosten te kunnen betalen moet je artikelen verkopen met brutowinst.

* Brutowinst = verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs.

* Met brutowinst moet je alle kosten en je eigen loon kunnen betalen.

Brutowinst

Brutowinstschema

Verkoopprijs

Inkoopprijs -

_______________

Brutowinst

Brutowinstschema

Om volgdoende brutowinst te behalen moet je bij elk artikel een brutowinstpercentage omzetten in een brutowinstbedrag.

* Brutowinstpercentage is meestal in procenten van de verkoopprijs/ omzet.

Verkoopprijs 100%

Inkoopprijs -

_______________

Brutowinst 40%

Inkoopschema:

Inkoopprijs 100%

BTW 21%

________________________+

Inkoopfactuurprijs 121%

Brutowinstschema:

Verkoopprijs 100%

Inkoopprijs 60%

________________________-

Brutowinst 40%

Schema

Verkoopschema:

Verkoopprijs 100%

BTW 21%

________________________+

Consumentenprijs 121%

Bereken de consumentenprijs

Verkoopprijs €9,39 100%

BTW €0,85 9%

__________________________________+

Consumentenprijs €

Verkoopprijs €9,39 100%

BTW €0,85 9%

__________________________________+

Consumentenprijs €10,24 109%

Bereken de verkoopprijs en BTW

Verkoopprijs €

BTW € 21%

__________________________________+

Consumentenprijs €85,00

Verkoopprijs €70,25 100%

BTW €14,75 21%

__________________________________+

Consumentenprijs €85,00 121%

Bereken de procenten

Verkoopprijs €16,79

BTW €1,51

__________________________________+

Consumentenprijs €18,30

Verkoopprijs €16,79 100%

BTW €1,51 9%

__________________________________+

Consumentenprijs €18,30 109%

Bereken de inkoopfactuurprijs

inkoopprijs €39,50 100%

BTW € 21%

__________________________________+

Inkoopfactuurprijs €

inkoopprijs €39,50 100%

BTW €8,30 21%

__________________________________+

Inkoopfactuurprijs €47,80 121%

Bereken de inkoopwaarde van de omzet (IWO)

Een succesvolle ondernemer heeft in de maand januari 50.000 stuks tablets verkocht voor €800,- per stuk. de inkoopprijs van deze tablets bedraagt €300,-. Bereken de IWO.

Afzet x inkoopprijs = IWO

50.000x300= €15.000.000,- IWO

Bereken de inkoopprijs

Een dure modezaak heeft in totaal voor €40.500,- inkoopfactuurprijs betaald aan de leverancier. Bereken de inkoopprijs van de ingekochte goederen.

Inkoopfactuurprijs = inclusief BTW

€40.500:121x100= €33.471,07 inkoopprijs

Brutowinst

* Om de bedrijfskosten te kunnen betalen moet je artikelen verkopen met brutowinst.

* Brutowinst = verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs.

* Met brutowinst moet je alle kosten en je eigen loon kunnen betalen.

Rentekosten

Ofwel

Topic

Interestkosten

Wanneer lenen bedrijven geld?

Wanneer?

* Starten van een onderneming

* Bedrijfsuitbreiding (groei)

* Renovatie

* De betaling aan schuldeiser op korte termijn

Berekenen van de rentekosten

Formule: K X P X T

__________

(100 X C)0​​​​])

Formule

K= kapitaal (geleend bedrag)

P= percentage (rente percentage)

T= tijd (jaar/kwartaal/maand/week/dag)

C= constante ( 1 / 4 / 12 / 52 / 360)

Dagen

Berekening in dagen

* Uitgaan dat elke maand 30 dagen heeft dus een jaar heeft 360 dagen

* Uitgaan van het werkelijke aantal dagen in een maand (gevorderd)

* Bij beide methodes bereken je over de eerste dag geen interest en over de laatste dag wel interest!

Bereken de rentekosten

Oefenen

%

Bereken de rentekosten

€78.500,- tegen 5,3% in 1 jaar

€78.500x5,3x1

______________ = €4.160,50

100

Bereken de rentekosten

€20.000,- tegen 5,0% in 7 maanden

€20.000x5,0x7

______________ = €583,33

1200

Bereken de rentekosten

€90.000,- tegen 5,8% in 2 kwartalen

€90.000x5,8x2

______________ = €2.610

400

Bereken de rentekosten

€53.000 tegen 7,8% in 18 weken

€53.000x7,8x18

______________ = €1.431

5200

Bereken de rentekosten

€15.000,- tegen 6,6% in 70 dagen

€15.000x6,6x70

______________ = €192,50

36000

Bereken de rentekosten

Een ondernemer heeft voor het starten van zijn bedrijf een lening aangevraagd van €300.000,- tegen 3,5% rente per jaar. Op 1 mei wordt er elk jaar €15.000,- afgelost.

Bereken de rentekosten van het eerste jaar.

€300.000x3,5x4

______________ = €3.500

1200

€285.000x3,5x8

______________ = €6.650

1200

€3.500+€6.650=€10.150,-

Kosten van menselijk arbeid

Topic

Personeelskosten

Loonkosten

Loonkosten bestaan uit:

* Het brutoloon

* Werkgeversaandeel (premies sociale werknemersverzekeringen)

* Secundaire arbeidskosten (reiskosten, studiekosten)

* Bonussen (13e maand, kerstuitkeringen)

Loonkosten

Inhoudingen op brutoloon

Inhoudingen

Loonbelasting: voorheffing op de inkomstenbelasting die de werknemer over zijn inkomen moet gaan betalen.

Volksverzekeringen (wettelijk verplichte sociale verzekeringen):

- Algemene ouderdomswet (AOW)

- Algemene nabestaandenwet (ANW)

- Wet langdurige zorg (WLZ) bijzondere ziektekosten.

Als je de belasting en werknemerspremies van het brutoloon afhaalt, dan houd je het nettoloon over. Dat is wat de werknemer op zijn/haar bankrekening ontvangt.

Werkgeversaandeel sociale verzekeringen

Werkgeversaandeel

De werkgever neemt deze premies volledig voor zijn rekening.

Deze kosten komen voor de werkgever bovenop het brutoloon. (vanuit de werkgeverskant gezien).

De werknemersverzekeringen zijn:

* Ziektewet (ZW)

* Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

* Werkloosheidswet (WW)

Formule

* Korte methode (betaalde loonkosten op jaarbasis)

Brutolonen x (1+%vakantietoeslag) x (1+ %werkgeversaandeel)= Antw.1

Bonussen x (1+%werkgeversaandeel) = Antw.2

Reiskosten (op jaarbasis) = Antw.3

Betaalde loonkosten (Antw. 1+2+3)

Berekening

* Lange methode (betaalde loonkosten op jaarbasis)

Brutolonen = Antw.1

Vakantietoeslag = Antw. 2

_________________________________________________________________+

= Antw. 3

Werkgeversaandeel = Antw. 4

Bonussen = Antw. 5

Werkgeversaandeel over bonus = Antw. 6

Reiskosten (op jaarbasis) = Antw.7

Betaalde loonkosten (Antw. 3+4+5+6+7)

Bereken de jaarlijks betaalde loonkosten

Alex werkt als hulpkracht in een medisch centrum. Hij verdient een bruto weekloon van €280,-. Elke maand krijgt hij €25,- reiskosten. In december krijgt hij nog eens €150,- kerstbonus.

De vakantietoeslag is 8%

Het werkgeversaandeel voor de sociale premies bedraagt 17,5%

Oefenen

kort

Brutoloon 280x52= €14.560x1,08x1,175= €18.476,64

Kerstbonus 150x1,175= €176,25

Reiskosten 25x12= €300

_______________________________________________+

Betaalde loonkosten €18.952,89

Bereken de loonkosten op jaarbasis

Alex werkt als hulpkracht in een medisch centrum. Hij verdient een bruto weekloon van €280,-. Elke maand krijgt hij €25,- reiskosten. In december krijgt hij nog eens €150,- kerstbonus.

De vakantietoeslag is 8%

Het werkgeversaandeel voor de sociale premies bedraagt 17,5%

Oefenen

lang

Brutoloon 280x52= €14.560

Vakantietoeslag 8% €1.164,80

_______________________________________+

€15.724,80

Werkgeversaandeel 17,5% €2.751,84

Bonus €150

Werkgeversaandeel over bonus €26,25

Reiskosten 25x12 €300

_______________________________________+

Totale loonkosten €18.952,89

Gewaardeerd loon

De beloning die aan de ondernemer en de overige niet betaalde meewerkende familieleden wordt toegekend voor de arbeid die zij in de onderneming verrichten.

Het gewaardeerde loon wordt nooit uitbetaald.

De ondernemer en de meewerkende gezinsleden moeten leven van de gerealiseerde nettowinst.

Berekening gewaardeerde loon

Berekening

Uitgangspunten voor het vaststellen van het gewaardeerd loon zijn:

* Aantal gewerkte uren

* Minimumloon

* Loon geschoolde werknemer

* Gerealiseerde brutowinst

* FTE’s

Afschrijvingskosten

Topic

Een ondernemer heeft naast het idee, geld, kennis en kunde ook middelen nodig om producten of diensten te kunnen leveren.

Duurzame productiemiddelen: productiemiddelen die langer dan één jaar meegaan.

Denk aan bestelauto, machine, computer etc.

Kosten van DPM

* Afschrijvingskosten: waarde vermindering van productiemiddelen door het gebruik ervan.

* Technische levensduur: hoelang gaat iets technisch gezien mee? D.m.v. onderhoud en reparatie.

* Economische levensduur: als de kosten van onderhoud en reparatie te hoog worden is het beter om een nieuwe te kopen.

Kosten van DPM

Berekening

Hoe berekenen we de waardevermindering (afschrijvingskosten) van duurzame productiemiddelen?

Berekening

Formule lineaire afschrijving

Restwaarde: als het nog iets waard is aan het einde van de economische levensduur

Aanschafwaarde: de prijs excl. BTW die je betaald voor het duurzaam productiemiddel

Aanschafwaarde - Restwaarde

______________________________ = jaarlijkse afschrijvingskosten

Economische levensduur

Resultaat = jaarlijkse waardevermindering van duurzaam productiemiddel

Lineaire afschrijving

Bereken de jaarlijkse waardevermindering

Oefenen

Een ondernemer heeft voor het opstarten van zijn bedrijf 8 computers aangeschaft ter waarde van €850,- inclusief BTW. De verwachte restwaarde na 10 jaar bedraagt €100,- per computer.

a. Bereken de jaarlijkse waardevermindering van deze computers.

b. Bereken de boekwaarde na 2 jaar.

a. 850:121x100= €702,48x 8 = €5.619,83

€5.619,83-800

______________ = €481,98

10

b. 2x€481,98= €963,97

€5.619,83 - €963,97= €4.655,86

Formule

In % van de aanschafwaarde

Elk jaar vast percentage afschrijven van de aanschafwaarde (elk jaar hetzelfde bedrag)

Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten

Oefenen

De consumentenprijs van een nieuw kassasysteem bedraagt €2.300,-. Elk jaar wordt er 15% van de aanschafwaarde afgeschreven. Bereken de boekwaarde aan het einde van jaar 2.

Aanschafwaarde €1.900,83

Afschrijving 1e jaar €285,12 - 15%

_______________________________

Boekw. einde jaar 1 €1.615,71

Afschrijving 2e jaar €285,12 -

_______________________________

Boekw einde jaar 2 €1.330,59

Formule

Elk jaar vast percentage afschrijven van de boekwaarde - nieuwe waarde (elk jaar ander afschrijvingsbedrag)

In % van de boekwaarde

Aanschafwaarde €800,00

Afschrijving 1e jaar €80,00 - 10%

_______________________________

Boekw einde jaar 1 €720,00

Afschrijving 2e jaar €72,00 - 10%

_______________________________

Boek einde jaar 2 €648,00

Bereken de afschrijvingskosten

Oefenen

De verkoopprijs van een nieuw printer bedraagt €800,-. Elk jaar wordt er 10% van de boekwaarde afgeschreven. Bereken de boekwaarde aan het einde van jaar 2.

Kosten van goederen

* Inkoopwaarde van de omzet (IWO)

* Verpakkingskosten

* Reclamekosten

* Voorraadkosten (3 R's)

Topic

Berekening IWO

IWO

Brutowinstschema: Omzet € … %...

IWO €… %... -

________________________________

Brutowinst €… %...

Voorraadschema: Beginvoorraad

Inkopen

_______________________+

Beschikbare voorraad

Eindvoorraad

________________________-

Inkoopwaarde van de omzet

Voorraadkosten

3 R's

* Rentekosten: Voorraad wordt meestal voorgefinancierd met geld van het rekening courant krediet (kortlopende rekening) bij de bank.

* Ruimtekosten: Ruimtekosten van winkel en opslagruime. Vb. schoonmaak, energie, onderhoud etc.

* Risicokosten: Veroudering, breuk, diefstal.

* Belangrijk om de 3R’s goed te bewaken!

Vraag: hoe kan een ondernemer deze bewaken? Geef voorbeelden.

Diensten van derden

Topic

Diensten die niet door het eigen personeel worden uitgevoerd, maar door andere bedrijven. Voorbeelden:

* Diensten van transportbedrijven,

* Schoonmaakbedrijven,

* Glazenwasser,

* Adviesbureau,

* Boekhouder,

* Verzekeringskosten etc.

Wij gaan verder in op verzekeringen.

Verzekeringen

Verzekeringskosten

*Het doel van een verzekering is om geld uit te keren bij onzekere gebeurtenissen.

*Hiervoor betaald de ondernemer premie aan de verzekeringsmaatschappij.

*Het risico dat verzekerd wordt staat in een polis (de overeenkomst).

Kosten van verzekeringen

* Deze bestaan uit de premie- en poliskosten en assurantiebelasting.

* De assurantiebelasting bedraagt een vast percentage van de premie + poliskosten.

Kosten

Opdracht

Amro Bakker exploiteert een pizzaria in Venray. Hij heeft een nieuwe scooter gekocht voor het leveren van bestellingen aan klanten. Deze scooter wil hij verzekeren;

de verzekeringswaarde van de scooter is €1.650,-. Volgens de verzekeringsagent bedraagt de premie 8,8 promille. De poliskosten bedragen €5,50. De assurantiebelasting bedraagt 21%.

Bereken de totale kosten van verzekeringen.

Oefenen

Uitwerking

Premie 1.650:1000x8,8= €14,52

Poliskosten €5,50

_________+

€20,02

Assurantiebelasting 21% €4,20

Totale verzekeringskosten €24,22

Kosten van belastingen

* Welke belastingen mag je als kosten opnemen in je exploitatierekening?

* Alleen belastingen die als kosten beschouwd mogen worden zet je onder exploitatiekosten

* Welke kosten mag je beschouwen als kosten van belastingen?

Topic

Belastingen die wel als kosten beschouwd worden

Wel

* Deze kosten moeten direct verband houden met de

bedrijfsvoering.

* Motorrijtuigenbelasting.

* Zuiverings- en reinigingsheffingen, ook wel milieuheffingen genoemd.

* Onroerendzaakbelasting (belasting voor gebouwen en grond).

* Precariobelasting (precariorechten).

* Assurantiebelasting (belasting over de verzekeringen,zakelijk).

Belastingen die niet als kosten beschouwd worden

* Belasting over de winst van de onderneming bij een eenmanszaak of VOF.

* De BTW die door de klanten betaald moet worden. De winkel moet deze belasting voor de Belastingdienst innen en weer afdragen.

Niet

Constante kosten

+

Variabele kosten

Topic

Constante kosten

Sommige kosten heb je als je nog geen product verkocht hebt. Dat geldt bijvoorbeeld voor:

- Huisvestingskosten

- Rentekosten van een lening

- Motorrijtugenbelasting voor de bestelauto die nog geen km heeft gereden

Constante kosten/

Vaste kosten

-Kosten die onafhankelijk zijn van de afzet/ omzet.

-Deze kosten nemen dus niet toe wanneer de afzet/ omzet toeneemt.

-Voorbeeld: huurkosten, rentekosten, afschrijvingskosten etc.

Constante kosten

CK

Grafische weergave constante kosten

Variabele kosten

-Variabele kosten zijn wel afhankelijk van de afzet/ omzet. Hoe meer producten je verkoopt, hoe meer je variabele kosten stijgen.

-Inkoopprijs, verpakkingskosten, materiaalkosten, machinekosten etc.

-Naarmate de afzet/ omzet stijgt kan er sprake zijn van: progressief variabele kosten, proportioneel variabele kosten en degressief variabele kosten

Variabele kosten

VK

Grafische weergave variabele kosten

Directe kosten

&

Indirecte kosten

Topic

Directe kosten

Kosten waarbij een rechtstreeks verband gelegd wordt tussen de kosten en het product waarvoor ze gemaakt worden.

De kosten toerekenen (toewijzen) naar een afdeling heet ‘verbijzonderen’.

Als je maar één product zou verkopen, zijn alle kosten directe kosten.

Voorbeeld: loonkosten van de winkelmedewerker op de broodafdeling.

Indirecte kosten

Kosten waarbij geen rechtstreeks verband gelegd kan worden tussen de kosten en het product waarvoor ze gemaakt worden.

Het toewijzen van indirecte kosten is ingewikkelder dan het toewijzen van de directe kosten.

Voorbeeld: loon van de manager.

Indeling kosten

De indelingen in kostensoorten is niet een kwestie van óf, maar van én. Je hebt bijvoorbeeld constante directe kosten, maar ook variabele directe kosten.

Indeling

Constant

Variabel

Uitzendkracht bij de bakkerijafdeling

Direct

Loonkosten bakkerij afdeling vaste medewerker

Uitzendkracht voor de beveiliging van de hele winkel

Loonkosten van de supermarktmanager

Indirect

BREAK- EVEN ANALYSE

Topic

Break- even point

- Ook wel het dode punt, bedrijfsminimum of kritische punt genoemd.

- Het punt waarbij de ondernemer geen winst en geen verlies maakt!

- Dus een heel belangrijk punt om te weten voor de ondernemer..

BEA & BEO

Berekening

2 manieren om het break- even punt te berekenen:

- in stuks (afzet) = break- even afzet (BEA)

- in geld = break- even omzet (BEO)

Break Even Afzet (BEA)

BEA

Break- even afzet is de afzet aan producten waarbij geen winst en geen verlies wordt gemaakt.

Break- even afzet is de hoeveelheid afzet waarbij de kosten gelijk zijn aan de opbrengsten.

Bijvoorbeeld: bij 500 stuks verkochte goederen zijn je kosten gedekt, geen winst, geen verlies.

Formule BEA

Formule

Constante kosten/ exploitatiekosten

______________________________________

(Verkoopprijs excl. BTW- Variabele kosten)

Het verschil tussen de verkoopprijs per stuk en de variabele kosten per stuk noem je de dekkingsbijdrage, omdat je daarmee de constante kosten moet dekken.

Bereken de BEA

Oefenen

De constante kosten voor de verkoop van bloemstukken bedraagt €15.000,-

Een bloemstuk verkoop je voor €35,- excl. BTW en de variabele kosten bedragen €15,-

Bereken de BEA.

Dekkingsbijdrage 35-15= €20 per bloemstuk.

He moet dus 15.000:20= 750 bloemstukken verkopen om geen winst en geen verlies te hebben. De break even afzet is dus 750 stuks.

Controle:

Constante kosten €15.000

Variabele kosten 750x15 (vk)= €11.250

__________________________________+

Totale kosten €26.250

750 stuks x€35 (vp) = €26.250 (BEO)

Resultaat: totale kosten- opbrengste = €0,-

Break Even Omzet (BEO)

BEO

Break- even omzet is de omzet waarbij je geen winst en geen verlies maakt. Break- even omzet is de omzet waarbij de kosten gelijk zijn aan de opbrengsten.

Te berekenen op 3 manieren. Het hangt van de gegevens af welke berekening je moet gebruiken!

Formule BEO

Formule

1. BEA x verkoopprijs excl. BTW

2. constante kosten/ exploitatiekosten x 100% <---- zonder variabele kosten

_________________________________

Brutowinst in procenten %

3. constante kosten/ exploitatiekosten x 100% <---- met variabele kosten

__________________________________

(Brutowinst % - variabele kosten %) <---- = dekkingsbijdrage

1. BEA x verkoopprijs

Oefenen

De break even afzet van de bloemstukken bedraag 750 stuks. De verkoopprijs bedraagt €35,-

Bereken de break even omzet.

750x€35= €26.250 BEO

2. BEO zonder variabele kosten

De exploitatiekosten van een winkelier bedragen in totaal €85.000,-. De verwachte omzet voor de komende periode bedraagt €250.000. De brutowinst is 30%. Bereken de break even omzet.

2

constante kosten/ brutowinst% x 100%

85.000

_______ x100%= €283,33 BEO

30%

3. BEO met variabele kosten

Een winkelier verwacht de komende periode een omzet van €300.000,-. De verwachte brutowinst bedraagt 20% en de verwachte variabele kosten bedragen 5% van de omzet. De constante kosten zullen €150.000 bedragen. Bereken de BEO.

3

constante kosten/ (brutowinst%-variabele kosten%) x 100%

150.000

_______ x 100% = €1.000.000 BEO

20%-5%

Veiligheidsmarge

- Geeft aan hoeveel de afzet of omzet mag dalen voordat het break- even punt bereikt wordt.

FORMULE:

werkelijke omzet- break- even omzet

____________________________________ x 100%

werkelijke omzet

Bereken de veiliheidsmarge

De omzet van een onderneming is €480.000 en de break- even omzet is €400.000. Bereken de veiligheidsmarge.

Oefenen

480.000-400.000

_________________ x 100% = 16,7%

480.000

Verkoopprijs berekenen

In je verkoopprijs houd je rekening met de kosten per stuk. Kostprijs = directe kosten + indirecte kosten.

De indirecte kosten verdelen over alle producten d.m.v. opslagpercentage.

Topic

Inkoopprijs (direct)

Opslagpercentage (indirecte)

____________________________+

Kostprijs

Winstopslag

____________________________+

Verkoopprijs

BTW

____________________________+

Consumentenprijs

Primitieve opslagmethode

Primitieve

Opslagmethode

* Eenvoudige opslagmethode

Formule:

Totale indirecte kosten

______________________ x100%

Totale directe kosten (IWO)

Bereken de opslapercentage

Inkoopprijs (direct)

Opslagpercentage (indirecte)

____________________________+

Kostprijs

Winstopslag

____________________________+

Verkoopprijs

BTW

____________________________+

Consumentenprijs

Oefenen

Stel, de inkoopwaarde van product A is €4 en er worden 25.000 stuks verkocht in een bepaald jaar. De inkoopwaarde van de omzet is €100.000. De indirecte kosten zijn €40.000. De ondernemer gebruikt als opslagpercentage:

€40.000

________ x 100% = 40%

€100.000

Bereken de verkoopprijs als de ondernemer 20%

winstpercentage hanteert --->

€4 (direct)

€1,60 (indirect 40% van €4)

___________________________+

€5,60 (kostprijs)

€1,12 (winstopslag 50% van €5,60)

___________________________+

€6,72 (verkoopprijs)

Verfijnde opslagmethode

* Meervoudige opslagmethode

* De directe en indirecte kosten worden in soorten gesplitst.

Verfijnde opslagmethode

Indirecte kosten samenhangend met inkoopwaarde

________________________________________________ x100%

Inkoopwaarde van de omzet (IWO)

Indirecte kosten samenhangend met directe loonkosten

____________________________________________________ x100%

Directe loonkosten

Overige indirecte kosten

____________________________________ x100%

Het totaal van alle directe kosten

Een winkelier heeft de afgelopen jaren de volgende

kosten gehad:

*Inkoopwaarde van de omzet: €160.000

*Directe loonkosten €240.000

*Totale directe kosten: €240.000+€160.000= €400.000

*Indirecte kosten samenhangend met inkopen: €56.000

*Indirecte kosten samenhangend met loonkosten: €48.000

*Overige indirecte kosten: €36.000.

De opslagpercentages zijn:

Oefenen

Indirecte kosten samenhangend met inkoopwaarde €56.000

________________________________________________ x100% ___________ x 100% = 35%

Inkoopwaarde van de omzet (IWO) €160.000

Indirecte kosten samenhangend met directe loonkosten €48.000

____________________________________________________ x100% __________ x 100% = 20%

Directe loonkosten €240.000

Overige indirecte kosten €36.000

_______________________________ x100% _________x 100% = 9%

Het totaal van alle directe kosten €400.000

Bereken de kostprijs

De winkelier neemt een nieuw artikel op in zijn assortiment met een inkoopwaarde van €450, dat thuis bij de klant wordt geïnstalleerd. Dat kost €100 aan directe loonkosten.

Kostprijs

Inkoopwaarde (direct) €450

Directe loonkosten €100

__________________________________________________+

Totale directe kosten €550

Indirecte inkopen 35% van €450 €157,50

Indirecte loon 20% van €100 €20

Indirecte overig 9% van €550 €49,50

__________________________________________________+

Totale indirecte kosten €227

Kostprijs 550+227= €777

Integrale kostprijs

Constante kosten (C) Variabele kosten (V)

____________________ + _____________________

Normale bezetting (N) Verwachte of werkelijke bezetting (W)

C V

__ + __

N W

Bereken de integrale kostprijs

Oefenen

Een pannenfabriek heeft een machine waarmee op jaarbasis 150.000 pannen geproduceerd kunnen worden. Op basis van gegevens uit het verleden verwacht het bedrijf slechts 120.000 pannen te verkopen in het komend jaar. Er worden daarom 120.000 pannen geproduceerd. De constante productiekosten bedragen €450.000. De variabele productiekosten bedragen €240.000.

Bereken de integrale kostprijs.

450.000 240.000

________ + _______ = €5

150.000 120.000

3+2= €5

Learn more about creating dynamic, engaging presentations with Prezi