Introducing 

Prezi AI.

Your new presentation assistant.

Refine, enhance, and tailor your content, source relevant images, and edit visuals quicker than ever before.

Loading…
Transcript

Bij beeldspraak gebruik je dus een beeld van iets om duidelijk te maken wat je bedoelt.

TIP: blijf jezelf afvragen of je te maken hebt met een letterlijke of figuurlijke betekenis.

reader Woorden 3 opdr. 1 - 3

Beeldspraak: vergelijking, personificatie, metafoor en metonymia

Vandaag staan we stil bij twee vormen van beeldspraak

Vergelijking

Personificatie

De metafoor

De metonymia

metafoor

Taal kun je letterlijk of figuurlijk gebruiken:

Je staat op mijn tenen (letterlijk)

Hij is snel op z’n teentjes getrapt (figuurlijk)

Hier heb je te maken met een vergelijking, maar zonder de woordjes als en/of lijken.

Bijvoorbeeld: "Je hebt er maar een paleisje van gemaakt!" zei oma.

Het beeld (een paleisje) vervangt het object (je nieuwe kamer).

Personificatie

Je geeft levenloze dingen menselijke eigenschappen.

De wind huilde over het eiland.

Mijn auto smeekt om een onderhoudsbeurt.

Oefenen

Voorbeeld

Metonymia

De clown van de klas werd er weer eens uitgestuurd.(clown= grappig iemand)

Bij een metafoor vervangt het beeld dus het object.

De lezer moet zelf bedenken wat het beeld betekent.

Bij metonynia worden twee dingen niet met elkaar vergeleken; er is een ander verband:

Je noemt het geheel i.p.v. een deel

Je noemt een deel van het geheel.

Je noemt het merk i.p.v. product.

Je noemt maker i.p.v. werkstuk.

enz.

Vergelijking

Sommige metaforen worden zo vaak gebruikt, dat je niet eens meer beseft dat het beeldspraak is.

Voorbeeld

Hierbij vergelijk je een beeld expliciet met iets anders. Meestal worden de woorden als, zoals of gelijk gebruikt.

Zo rood als wijn.

Zo sterk als een beer.

Soms niet: dat meisje lijkt wel een prinses.

Maker i.p.v. werkstuk

Geheel i.p.v. deel.

Wat een zwijnenstal is het hier!

spreekwoorden zijn vaak metaforen.

Hoge bomen vangen veel wind.

(Belangrijke mensen krijgen vaak veel kritiek)

Personificatie

Het doek ging open: de komiek kwam op. Al bij de eerste zin moest de zaal lachen.

De appel valt niet ver van de boom.

(Het kind lijkt in gedrag op zijn vader of moeder)

Hij had een stuk karton in zijn handen. "Een echte Mondriaan", zei hij trots.

Een abstract begrip of iets uit de natuur wordt als persoon voorgesteld/krijgt menselijke eigenschappen toegedicht.

Het gevaar loerde op elke straathoek.

De bomen fluisteren zachtjes haar naam.

Oefenen blz. 4

zinnen 1 t/m 8

Learn more about creating dynamic, engaging presentations with Prezi