
Transcription audio Généré automatiquement
- 00:01 - 00:01
ik ben veel.
- 00:02 - 00:04
Ga ik jullie iets vertellen over alle begrippen die je
- 00:04 - 00:06
nodig hebt voor je mondeling bij Nederland.
- 00:07 - 00:10
Over je twee gelezen dat je tegen deze boeken zijn
- 00:10 - 00:11
natuurlijk fictie.
- 00:12 - 00:13
Maar wat inspectie ook weer.
- 00:14 - 00:16
Wat is het verschil niet tussen fictie en om jullie
- 00:16 - 00:21
zien. Een voorbeeld van versie is het boek Kruistocht in
- 00:21 - 00:23
spijkerbroek. Dat is een verzonnen verhaal.
- 00:24 - 00:27
En er zitten misschien ik dingen in die echt gebeurd
- 00:28 - 00:28
kunnen zijn.
- 00:29 - 00:32
Maar in feite zijn alle dingen verzonnen.
- 00:33 - 00:33
Dus fictie.
- 00:34 - 00:40
Non-fictie gaat over feiten, dingen die echt gebeurd zijn.
- 00:40 - 00:43
En een voorbeeld van de non-fictie boek is dat bijvoorbeeld
- 00:43 - 00:45
ook je studieboeken voor Nederlands.
- 00:49 - 00:52
Nu we hebben behandeld confectie is ga ik jullie vertellen
- 00:53 - 00:55
wat je allemaal moet gaan vertellen tijdens je mondeling.
- 00:55 - 00:59
Nederlands als eerste keer niet gaan vertellen over de titel
- 00:59 - 00:59
van het boek.
- 01:00 - 01:02
En je gaat natuurlijk de titel verklaren.
- 01:04 - 01:05
Waarom heet het boek zelf.
- 01:07 - 01:10
En vind je dat dan een goede titel of niet?
- 01:11 - 01:13
En zou je zelf een andere titel geven?
- 01:14 - 01:15
Welke zou dat dan zijn?
- 01:17 - 01:20
Dus voor de titel is een verklaringen belangrijk.
- 01:21 - 01:25
En je geeft een worden over die titel en je
- 01:25 - 01:26
geeft en nu niet.
- 01:27 - 01:30
Dan gaan we door naar de personages, want over het
- 01:30 - 01:31
personage is kunnen we veel vertellen.
- 01:32 - 01:35
Er zitten in het boek natuurlijk altijd hoog en bij
- 01:35 - 01:38
persoon zorgen vordert je onderscheid, Maakte W.
- 01:39 - 01:40
Is nu het belangrijkste in het boek.
- 01:41 - 01:44
En wie zijn de belangrijkste bij persoon nu of niet?
- 01:45 - 01:49
Alle mensen die voorbij komen te vertellen bewerkte tot de
- 01:49 - 01:53
belangrijkste hoofd en bij personen en vertel wat over de
- 01:53 - 01:57
uiterlijke kenmerken misschien beschrijft is gebeurd, beschrijft de schrijvers.
- 02:02 - 02:04
De hoofdpersoon maakt vaak een ontwikkeling door.
- 02:05 - 02:06
Hij wordt bijvoorbeeld volwassen.
- 02:08 - 02:11
Of hij weet om te gaan met een bepaald probleem
- 02:12 - 02:14
waar hij in het begin van het bovengenoemde mee is
- 02:14 - 02:17
omgegaan. Gedurende het boek kan dat veranderen.
- 02:18 - 02:21
Het kan ook zijn dat een andere persoon dan de
- 02:21 - 02:24
hoofdpersoon zich ontwikkelt maakte duidelijk.
- 02:25 - 02:29
En wat zou de keuze van de schrijver nu zijn
- 02:30 - 02:33
voor deze kenmerken van de personages.
- 02:34 - 02:35
En hoe worden ze beschreven?
- 02:36 - 02:41
Een qua karakter het qua uiterlijk En waarom zouden schrijver
- 02:41 - 02:42
daarvoor gekozen verder?
- 02:43 - 02:46
Denk daarover na en vertelde iets over Vertaal dat jij
- 02:46 - 02:51
denkt dat de schrijver beinvloed heeft om voor bepaalde personages
- 02:52 - 02:58
en bepaalde kenmerken te kiezen Bij de personages na de
- 02:58 - 03:01
personages gaan we door naar het perspectief want het perspectief
- 03:02 - 03:04
gaat natuurlijk over de bril.
- 03:04 - 03:06
Welke bril zie jij?
- 03:07 - 03:11
Het verhaal is dat misschien wel wetende vertellen zoals ik
- 03:11 - 03:14
altijd een vergelijking maakt met een helikopter die over een
- 03:15 - 03:15
verhaal heen vliegt.
- 03:16 - 03:17
En die alles weet van alle personages.
- 03:18 - 03:20
Hij weet wat ze allemaal doen, maar ook wat ze
- 03:20 - 03:20
allemaal denken.
- 03:22 - 03:25
Of bekijk je het dorp en de zeer beperkte bril,
- 03:25 - 03:27
De bril van de ik persoon.
- 03:28 - 03:29
Degene die alles doet en beleeft.
- 03:30 - 03:32
Je komt veel te weten over de ik persoon.
- 03:33 - 03:35
Maar heel weinig over wat andere mensen denken.
- 03:36 - 03:38
Dat kan soms fijn zijn, maar ook minder mensen.
- 03:39 - 03:40
En daarnaast heb je het.
- 03:41 - 03:46
Hij zei personage hij zijn personage is iemand binnen het
- 03:46 - 03:48
verhaal. Maar het wordt dus niet vanuit het in verteld.
- 03:49 - 03:50
Maar door iemand anders.
- 03:51 - 03:53
Alsof het onder heim of zijn gaat.
- 03:54 - 03:57
Welk personage is van toepassing in jouw verhaal.
- 03:58 - 04:02
En wat doet dat met jouw beleving vind je het
- 04:02 - 04:03
fijne overheid, de helikopter.
- 04:04 - 04:07
Alles te zien op vind je toch prettiger om vanuit
- 04:08 - 04:10
een persoon alles te lezen en te beleven.
- 04:13 - 04:16
Vanuit het perspectief gaan we door naar de laatste in
- 04:16 - 04:16
het verhaal.
- 04:19 - 04:22
En laatst heeft altijd bepaalde kenmerken.
- 04:24 - 04:26
De schrijver kiest voor bepaalde plaatsen.
- 04:26 - 04:27
En heeft hij reden vormt.
- 04:28 - 04:30
En hoe worden ze hier omschreven?
- 04:31 - 04:35
Wat voor kenmerken hebben bepaalde plekken die van belang zijn
- 04:35 - 04:39
voor het verhaal zit op een bepaalde gevoelens op want
- 04:39 - 04:45
en plek waarom weer het bedreigd geeft natuurlijk andere gevoelens
- 04:46 - 04:46
in het verhaal.
- 04:47 - 04:50
Dan een plek waar in de zon schijnt en haar
- 04:50 - 04:52
Lima vrolijke kleuren voorkomen.
- 04:54 - 04:57
Denk eens na over de kenmerken van de plekken.
- 04:58 - 05:01
En hoe dat betekenis kan hebben voor het verhaal.
- 05:02 - 05:06
De schrijver heeft natuurlijk daarover nagedacht en maakt daarin een
- 05:07 - 05:10
keuze. Denkt na over de keuze van de schrijver om
- 05:11 - 05:14
en een meisje in een donker bos en te beschrijven.
- 05:15 - 05:17
Of juist een blij meisje in het bos, in het
- 05:17 - 05:23
zonlicht. En waarom is dat voor het verhaal van belang?
- 05:24 - 05:26
Denk daar over na en laat me weten wat je
- 05:26 - 05:29
hebt gevonden dan de tijd.
- 05:30 - 05:32
Wat met de tijd kan de schrijver spelen.
- 05:34 - 05:37
Je kent namelijk teruggaan in de tijd.
- 05:38 - 05:38
Een soort flashback.
- 05:40 - 05:43
Want dan geeft de schrijver je informatie.
- 05:44 - 05:47
Het kan ook zijn dat de schrijver juist in de
- 05:47 - 05:49
toekomst gaat.
- 05:49 - 05:51
En je iets vertelt over iets wat in de toekomst
- 05:51 - 05:52
gaat gebeurt.
- 05:52 - 05:56
Dat kan die doen om extra spanning daar heeft de
- 05:57 - 05:59
bel de tijd voor Eus dat het verhaal zich af
- 05:59 - 06:01
is, dat in het hier en nu zou het verhaal
- 06:01 - 06:03
zich in tweeduizend eenentwintig kunnen afspelen.
- 06:04 - 06:05
Of speelt het zich af?
- 06:05 - 06:09
In de middeleeuwen voelt met de vvd-ers prins en prinses.
- 06:10 - 06:14
Of juist in de toekomst iets wat we nog niet
- 06:15 - 06:16
kennen en weten.
- 06:16 - 06:19
Maar waar we schrijven hier graag mee naartoe wil nemen.
- 06:20 - 06:25
Oftewel, wat is de periode die wordt omschreven in het
- 06:25 - 06:30
verhaal. En daarnaast kun je iets vertellen over de vertelde
- 06:31 - 06:33
tijd. Hoeveel tijd verstrijkt er in?
- 06:34 - 06:36
Het verhaal wordt door het hele boek misschien maar de
- 06:37 - 06:37
muur beschreven.
- 06:38 - 06:40
Een hele dag over.
- 06:40 - 06:41
Misschien wel vijftig jaar.
- 06:43 - 06:45
Dat is ook iets wat je kunt vertellen over de
- 06:45 - 06:46
tijd, jongen.
- 06:46 - 06:47
Natuurlijk niet alles te gaan.
- 06:48 - 06:51
Maar de keuze en denken Wat was niet echt kenmerkend
- 06:52 - 06:53
voor mijn boek?
- 06:53 - 06:54
En wat wil ik graag vertellen?
- 06:55 - 06:57
Is dat de periode in het verhaal is dat de
- 06:57 - 07:00
vertelde tijd of willen die trap vertellen over de flashbacks
- 07:01 - 07:01
en de fles.
- 07:02 - 07:08
Voor wordt waar de schrijver gebruik van Naast de tijd
- 07:10 - 07:14
moet je iets gaat partijdige over dubbele van het verhaal.
- 07:15 - 07:15
Plot van het verhaal.
- 07:16 - 07:19
Hij geeft eigenlijk antwoord op de vraag tot we wat
- 07:19 - 07:21
wilde schrijven mij nu vertellen met dit verhaal.
- 07:23 - 07:27
Jawel, dat kunnen omschrijven als de hoofdverdachte van het boek.
- 07:28 - 07:29
Wat wil de schrijver jouw vertellen.
- 07:31 - 07:34
Het antwoord op die vraag is het plot beperkte dus
- 07:34 - 07:39
tot de belangrijkste gebeurtenissen en verhaal, of nog beter zorgen
- 07:39 - 07:43
voordat je het verhaal kernachtig in enkele zinnen samenvatten.
- 07:43 - 07:47
Unit dus niet het hele verhaal te vertellen en een
- 07:47 - 07:48
lange gebeurtenis.
- 07:51 - 07:54
Het borgen heeft natuurlijk ook een bepaald thema, en dat
- 07:55 - 07:56
zonder Boko onder leider.
- 07:57 - 08:00
Enkele onderwerpen die in verhalen voorkomen is bijvoorbeeld de identiteit
- 08:01 - 08:01
van iemand.
- 08:02 - 08:05
En die iemand wordt volwassen en denk na over wie
- 08:06 - 08:08
ben ik nu eigenlijk en wat vind ik belangrijk in
- 08:08 - 08:08
uw leven.
- 08:09 - 08:12
Kan ook zijn dat iemand nadenkt over seks, zijn seksualiteit.
- 08:13 - 08:19
Is er iemand bijvoorbeeld homo, lesbisch of weezy, gewoonweg niet.
- 08:19 - 08:22
Of die zich een man voor vrouwen bent of misschien
- 08:22 - 08:22
wel allebei.
- 08:24 - 08:27
Een ander thema dat vaak voorkomt in boeken is vriendschap
- 08:28 - 08:34
en vriendschap zorgt voor spanningen en Marokko voor soms mooie
- 08:34 - 08:37
gebeurtenis waarin je trouwen, elkaar bent en elkaar door dik
- 08:38 - 08:39
en dun en de steun.
- 08:42 - 08:47
Maar ook liefde over liefdesverdriet is vaak centraal in een
- 08:47 - 08:52
verhaal. Het onderwerp van het verhaal is dus het thema.
- 08:54 - 08:57
Belangrijk is dat je naast het sec en thema noemen
- 08:58 - 09:01
ook argumenten geeft waarom jij denkt dat dat het belangrijkste
- 09:02 - 09:02
onderwerp is.
- 09:03 - 09:03
Ben je het wapen.
- 09:04 - 09:07
Ons laatste thema hebben natuurlijk ook te maken met de
- 09:07 - 09:10
motieven en effe en de motieven.
- 09:10 - 09:12
Dat zijn de dingen, onderwerpen de deelonderwerpen.
- 09:14 - 09:15
Dit is deel uitmaken van het grote verhaal.
- 09:17 - 09:22
Andere verhaallijnen die er misschien doorheen lopen en die ook
- 09:23 - 09:24
van belang zijn voor het verhaal.
- 09:25 - 09:30
Bij identiteit vorming zou dat bijvoorbeeld als deel onderwerpen kunnen
- 09:30 - 09:33
zijn de homoseksualiteit we geen.
- 09:34 - 09:37
De neutraliteit, dat zijn die onderwerpen bij het thema.
- 09:38 - 09:42
Identiteit kan ook zijn dat iemand in het verhaal heel
- 09:43 - 09:44
obsessief bezig is met eten.
- 09:45 - 09:48
Heel veel eten of juist heel kleine heet een eetstoornis.
- 09:49 - 09:53
Anorexia of bulimia zouden dan deel onderwerpen kunnen zijn binnen
- 09:54 - 09:56
het verhaal, maar haar ogen.
- 09:56 - 10:01
Als de identiteit van iemand zich en ontwikkeld.
- 10:02 - 10:05
Binnen het verhaal kan het zijn dat een scheiding of
- 10:06 - 10:09
een dreigende scheiding van ouders op de achtergrond heel belangrijk
- 10:10 - 10:12
is voor de identiteit vorming van een hoofdpersoon.
- 10:15 - 10:16
Ook hier is het van belang.
- 10:16 - 10:19
Dat je natuurlijk iets verteld over de argumenten waren.
- 10:19 - 10:24
Vind je dit de belangrijkste motieven en geeft bijvoorbeeld concrete
- 10:24 - 10:26
voorbeelden uit.
- 10:26 - 10:32
Het verhaal om je argumenten werd Naast motieven ga jij
- 10:32 - 10:34
als laatste iets vertellen over de symbolen.
- 10:35 - 10:36
Maar wat zijn zin wonen nu eigenlijk?
- 10:37 - 10:40
Ik denk dat er verschil is tussen abstracte symbolen en
- 10:41 - 10:41
concrete symbolen.
- 10:42 - 10:45
Bij abstracte symbolen kun je op zoek gaan naar de
- 10:45 - 10:46
dromen van iemand.
- 10:46 - 10:50
Heeft iemand altijd een bepaalde droom, komt hij ook een
- 10:50 - 10:53
keer terug en heeft een bepaalde betekenis voor het verhaal.
- 10:54 - 10:57
Het kan ook zijn dat de namen van de hoofdpersonen
- 10:58 - 10:58
iets betekenen.
- 10:59 - 11:02
Zoek die op en vertelde niets over als je denkt
- 11:03 - 11:04
dat het van belang is voor het verhaal.
- 11:05 - 11:08
Of bepaalde gebeurtenissen in een verhaal worden.
- 11:08 - 11:12
Iedere keer herhaalt het gebeurt iedere teren op dezelfde manier
- 11:12 - 11:14
of net op een andere manier.
- 11:14 - 11:17
Waarom zouden schrijver voor kiezen om iedere keer dezelfde gebeurtenis
- 11:18 - 11:19
te herhalen?
- 11:20 - 11:20
Dat heeft natuurlijk een betekenis.
- 11:21 - 11:24
En ik wil graag dat jij dat herkent.
- 11:24 - 11:27
En dat je me verteld wat de schrijver daarmee bedoelde.
- 11:28 - 11:29
Waarom die dat heeft gedaan.
- 11:30 - 11:34
De abstracte symbolen kun je ook kijken naar concrete dingen.
- 11:35 - 11:38
Zijn er misschien bepaalde voorwerpen die iedere keer terugkomen in
- 11:38 - 11:38
het verhaal?
- 11:39 - 11:44
En waarom zijn die dan van belang of heeft en
- 11:45 - 11:45
bepaald persoon.
- 11:46 - 11:50
Bepaalde uiterlijke kenmerken die jong belangrijk zijn voor het verhaal.
- 11:51 - 11:57
Is een verhaal waarin reder wordt omschreven als een zeer
- 11:58 - 11:59
stoere man, hè.
- 11:59 - 12:05
Dan is het uiterlijk natuurlijk ook van belang voor het
- 12:05 - 12:06
karakter van die persoon.
- 12:09 - 12:10
Ook hierbij natuurlijk.
- 12:11 - 12:12
Wat heb je ontdekt?
- 12:12 - 12:13
Waar heb je over nagedacht?
- 12:14 - 12:18
En waarom denk je dat dat een belangrijk symbool is
- 12:18 - 12:19
voor het verhaal.
- 12:19 - 12:22
Joost ze niet allemaal te vertellen hebben.
- 12:22 - 12:26
Kijk naar hetgeen wat je kunt ontdekken en vertelde er
- 12:26 - 12:27
iets. Tot slot.
- 12:28 - 12:30
Fijn natuurlijk iets vertellen over het verhaal.
- 12:30 - 12:31
Wat vond je van het verhaal?
- 12:32 - 12:36
En het belangrijkste is natuurlijk vond je het wel leuk
- 12:37 - 12:38
of vond je het helemaal boek?
- 12:38 - 12:39
Het is allebei okee.
- 12:40 - 12:43
Zolang je maar vertelt waarom je dat fonds argumenten zijn
- 12:44 - 12:49
die vier heel belangrijk, zoals er wel meer onderwerpen en
- 12:49 - 12:51
betrekt daarin ook je eigen lees niveau.
- 12:52 - 12:54
In het beoordelings model staat iets over het levensniveau.
- 12:55 - 12:56
Het lezen heeft wel.
- 12:57 - 13:00
Het probeert te ontdekken wat jouw niveau is en betreft
- 13:01 - 13:03
daarin je mening over het verhaal.
- 13:04 - 13:07
Was het verhaal voor jou te makkelijk of misschien juist
- 13:07 - 13:08
te moeilijk?
- 13:10 - 13:14
Dit zijn alle onderwerpen die je moet gaan betrekken in
- 13:14 - 13:14
je mondeling.
- 13:15 - 13:18
Daarnaast feiten natuurlijk iets vertellen over spreekvaardigheid.
- 13:19 - 13:21
Want Obama moet je op letten.
- 13:21 - 13:25
Zorgen voor dat je structuur hebt in je verhaal gaan
- 13:26 - 13:27
niet van de hak op de tak.
- 13:27 - 13:29
Absurd. Iemand die niet meer volgt.
- 13:30 - 13:32
Maar zorg ervoor dat je bijvoorbeeld bij de boeken iedere
- 13:33 - 13:33
keer vergelijkt.
- 13:34 - 13:38
Vergelijk bijvoorbeeld personages ten opzichte van elkaar.
- 13:39 - 13:41
Dat zou een manier kunnen zijn om structuur in je
- 13:41 - 13:42
verhaal aan de gang.
- 13:43 - 13:45
Maar je kunt er ook voor kiezen op een eerst
- 13:46 - 13:47
het ene boek volledig te bespreken.
- 13:48 - 13:50
En vervolgens het andere boek en.
- 13:51 - 13:53
En met daarin natuurlijk op de tijd dat je weet
- 13:54 - 13:57
dat je een beperkte tijd en de bouw van een
- 13:57 - 14:00
presentatie die gaat je daarbij helpen dus.
- 14:01 - 14:04
Maar vooral gebruik van de bouwbond presentatie om aan de
- 14:05 - 14:05
tijd te d.
- 14:06 - 14:08
Tot slot nog iets over de creatieve opdracht.
- 14:09 - 14:12
Daarin is het credo niks moet en alles mag.
- 14:13 - 14:16
Het zorgt voor bonuspunten, maar het moet niet.
- 14:17 - 14:20
En alles wat je maakt is goed.
- 14:21 - 14:21
Alles mag.
- 14:24 - 14:28
Daar is mij nog alleen maar veel leesplezier te wensen.
- 14:29 - 14:32
Want hier is het belangrijkste tijdens het lezen van boeken.
- 14:33 - 14:35
Zorg ervoor dat al je zintuigen openstaan.
- 14:36 - 14:40
En laat je meevoeren in het verhaal van de hoofdpersoon.
- 14:42 - 14:42
Veel plezier